In Memoriam: Bobby Hull (1939 – 2023)

Gisteravond werd het nieuws naar buiten gebracht dat Chicago en Winnipeg legende Bobby Hull is overleden. Zijn blonde haar, (schiet)snelheid en rushes leverden hem de bijnaam “Golden Jet” op. De twaalfvoudig All-Star en tweevoudig Hart Trophy winnaar overleed maandag op 84-jarige leeftijd. Details van zijn overlijden zijn op het moment van publicatie nog niet bekend.

In het dorpje Point Anne, Canada — tussen Toronto en Ottawa — zag Bobby op 3 januari 1939 het levenslicht. Als zoon van Robert Hull — een meer dan verdienstelijk amateurspeler — werd al gauw duidelijk dat de appel in de familie Hull niet ver van de boom zou vallen. Op zesjarige leeftijd (de Tweede Wereldoorlog speelde parten) sloot Bobby zich in het najaar van 1945 in Belleville bij de plaatselijke ijshockeyclub aan.

Vanaf midden jaren ’50 ging het rap met “The Golden Jet”. In het seizoen 1955 – 1956 moest de zestienjarige winger namens St. Catharines Teepees nog de duels aan met “big boys” en eindigde de jaargang met achttien punten (elf goals, zeven assists). Het seizoen 1956 – 1957 werd de grote doorbraak voor de Canadees. In 52 wedstrijden stopte de teller bij 61 punten (33 goals, 28 assists). Hockey Hall of Famer en toenmalig Western Canada Hockey scout voor Chicago Black Hawks Tiny Thompson besloot na een wedstrijd tussen de St. Catharine teams toe te happen en Hull te verleiden tot een carrière in de NHL. Grappig detail: Stan Mikita was in die bewuste wedstrijd de opponent van Hull.

MATCH MADE IN HEAVEN

De winger begon voortvarend aan zijn rookie season. Onder de vleugels van het duo Ed Litzenberger en Ted Lindsay eindigde Hull met 47 punten (dertien goals, 34 assists) achter Toronto Maple Leaf Frank Mahovlich als tweede in de Calder Memorial Trophy. Nadat ook Stan Mikita bij aanvang van het seizoen 1958 – 1959 het rood-zwarte shirt om de schouders trok, ging het snel in Chicago. Met twee generational prospects drongen de Hawks direct door tot de playoffs, waar latere winnaar Montreal Canadiens in de halve finale over zes wedstrijden te sterk bleek.

1959 – 1960 stond bol van de mijlpalen. Aan de hand van een ontketende Bobby Hull, stootten de Hawks ook ditmaal door tot de halve finale van de playoffs (in die tijd overigens de openingsronde van het postseason). Met 81 punten (39 goals, 42 assists) won de nog altijd maar 21-jarige Canadees zijn eerste van drie Art Ross Trophy’s. Bovendien eindigde “The Golden Jet” op de eerste plaats in zowel het goal-, als het assistenklassement. En passant kreeg Hull zijn eerste uitverkiezing voor het NHL All-Star Team.

Het meest opvallende detail aan het seizoen 1959 – 1960 is de stick waar Hull zijn wedstrijden mee speelde. Als één van de eerste spelers in de NHL, trok de winger met een gebogen stick ten strijde en werd zijn slapshot (191 km/h) de meest gevreesde in de NHL. Later zou deze “bananenstick” leiden tot de Bobby Hull-Rule.

23 JAAR DROOGTE VOORBIJ

De verwachtingen voorafgaand aan het seizoen 1960 – 1961 waren hooggespannen. Met Pierre Pilote als captain en het gretige, jonge duo Hull – Mikita begon de ploeg uit “Windy City” voortvarend aan de missie genaamd Stanley Cup. De journalisten en de media raakten na de eerste maand met een 6-1-2 record niet uitgepraat over de ploeg van head coach Rudy Pilous. Hoge bomen vangen veel wind, want rond de jaarwisseling waren de zonnestralen in Chicago ingeruild voor een dik pak donderwolken. Met een .412 winstpercentage hing het lot van Pilous aan een zijden draadje en was de ploeg in een hevige strijd met Detroit Red Wings en New York Rangers om plaatsing voor het postseason verwikkeld.

Het seizoen werd mede door een seven-game winning streak voor het eerst sinds 1945 – 1946 met een winstpercentage boven de .500 afgesloten en behaalde de Hawks met 75 punten de meeste ooit uit de franchise geschiedenis.

EINDELIJK VERLOST VAN DE HABS VLOEK

Jaar in, jaar uit werd Chicago in de eerste ronde van het postseason met vakantie gestuurd door recordkampioen Montreal Canadiens. Ook in de halve finale van het seizoen ’60 – ’61 stond de strijd der titanen wederom op de agenda. Met de aanvallende power van onder meer Bernie Geoffrion en Jean Beliveau leek na de eerste wedstrijd (2-6) ook dit jaar de eerste ronde het eindstation te gaan worden voor de Hawks. Desalniettemin vocht de rood-zwarte formatie zich voorbij de Canadezen (met onder meer een overtime thriller in Game 3) en mocht Chicago zich voor het eerst sinds 1944 opmaken voor de finale van de Stanley Cup.

De andere halve finale werd verrassenderwijs door Detroit Red Wings gewonnen, die Toronto Maple Leafs met maar liefst 4-1 van het ijs poetsen en werd het de eerste All-American Final sinds 1950.

Het stond voorafgaand in de sterren geschreven dat de Hawks de eerste Cup sinds 1938 in de prijzenkast bij mochten gaan schrijven. Twee dagen voor aanvang van de Final trad head coach Rudy Pilous in het huwelijk en in diezelfde week werd captain Pierre Pilote vader. Gesteund door de roze wolken walsten de Hawks over Detroit heen. Na vier wedstrijden stond het weliswaar 2-2 in de Series, maar was Chicago verreweg de bovenliggende partij. Aan de hand van het duo Mikita – Hull werden de Red Wings uiteindelijk over zes wedstrijden verslagen en was de tweede vloek in Chicago opgeheven: Stanley Cup Champions!

OVERSTAP NAAR DE WORLD HOCKEY ASSOCIATION

Ondanks het feit dat Hull als één van de absolute supersterren in de NHL te boek stond, was Goldie ontevreden over zijn “magere” salaris. Na een flirt van de pas opgerichte World Hockey Association — die moesten wedijveren met de NHL — reageerde Hull met de woorden: “I would jump to your League for a million bugs”. Zo gezegd, zo gedaan. Na uitvoerig beraad tussen alle hoge bazen van de WHA, tekende de winger in 1972 voor het eerst in het professionele ijshockey een contract van meer dan $1 miljoen dollar als speler/coach bij Winnipeg Jets.

Hiermee kwam er een einde aan vijftien jaar Chicago Black Hawks, waarin de “Golden Jet” goed was voor 604 goals — nog altijd het all-time record in Windy City –. Na de gewonnen Stanley Cup in ’61 won Hull midden jaren zestig nog back-to-back Hart Memorial Trophy’s in ’64 – ’65 en ’65 – ’66.

De zeven seizoenen in de World Hockey Association legde de winger echter geen windeieren. In 1976 en 1978 leidde hij de Jets naar de winst van de Avco Cup en werd hij in 1973 en 1975 uitgeroepen tot de League’s Most Valuable Player. Met Anders Hedberg en Ulf Nilsson aan zijn zijde werd het trio één van de meest gevreesde linies in de jaren ’70. Later bekend als “Hot Line”. In het seizoen ’74 – ’75 noteerde Hull het beste seizoen uit zijn carrière. Met 142 punten in 78 wedstrijden zette hij wereldwijd een nieuw goalrecord (77) neer.

SAMEN MET GORDIE HOWE EN LAATSTE POGING IN NEW YORK

Geremd door blessures en de bereikte leeftijd van 40 jaar, hing de all-time topscorer zijn schaatsen aan het einde van het seizoen 1978 – 1979 aan de wilgen. Toch kroop het bloed bij Hull waar het niet laten kan (of waren het toch de persoonlijke financiële problemen?) en besloot de winger in 1981 vanuit zijn pensioen terug te keren op het ijs bij Hartford Whalers. Samen met niemand minder dan Gordie Howe kwam er echter alweer na negen optredens een einde aan dit kortstondige avontuur.

De Hall of Famer trok nog één laatste keer de stoute schaatsen aan en waagde in 1982 een poging bij New York Rangers, waar head coach Herb Brooks Hull weer herenigde met zijn vrienden Hedberg en Nilsson. Ook dit sprookje bleef beperkt tot een aantal oefenwedstrijden, waar vrij snel de conclusie werd getrokken dat vadertje tijd de legende daadwerkelijk had ingehaald.

Met 1063 wedstrijden, 610 goals, 560 assists, 1170 punten en 640 penalty-minutes in de NHL kwam er een einde aan de carrière van één van de meest getalenteerde spelers aller tijden. Tel je de uitpuilende statistieken in de WHA erbij op, kom je tot een duizelingwekkend aantal van 1018 goals, ware het niet dat de National Hockey League heeft besloten om de statistieken uit de WHA niet mee te tellen in de geschiedenisboeken.

HALL OF FAME EN CONTROVERSES

Al tijdens zijn carrière werd tot Ridder in de Canadese Order benoemd. In 1983 volgde “logischerwijs” zijn ticket naar de Hockey Hall of Fame. Bovendien werd later zijn rugnummer “9” zowel in Chicago, Winnipeg als latere opvolger Arizona Coyotes met pensioen gestuurd. Twee uitzonderingen hierop kwamen er in de personen Brett Hull en Evander Kane. Zoon Brett kreeg het familienummer in zijn Coyotes periode om de schouders gehangen en Evander Kane kreeg van Bobby Hull zelf toestemming om het nummer bij de huidige Winnipeg Jets te dragen.

Een onbedoeld bruggetje van enfant terrible Evander Kane naar het markante (zij)leven van Bobby Hull. Zo kreeg de voormalig winger de internationale pers over zich heen, nadat hij in een interview pro-nazi commentaren gaf. Zo noemde hij de ideologie van Hitler een voorbeeld voor de maatschappij, alleen ging hij op sommige momenten iets te ver. Iets wat hij later in alle toonaarden ontkende. Veel meer leek Hull een abonnement op de rechtbank te hebben. Zo beschuldigden meerdere vrouwen de Canadees van fysiek en seksueel geweld en kreeg hij bij twee vrouwen buitenechtelijke kinderen. Een behoorlijk smet op zijn verder glansrijke carrière.

“Golden Jet” Bobby Hull werd 84 jaar.

Coverfoto: Denis Brodeur / NHL

Dennis Bakker
Dennis Bakker
Honkbal en ijshockey zijn de sporten waar zijn hart sneller van gaat kloppen. Heeft na MLB 1999 en NHL 2000 op de PS1 Chicago als sportstad geadopteerd. Go White Sox, Blackhawks, Bears en Bulls! Heeft daarnaast bovengemiddelde liefde voor Colorado Rockies, Winnipeg Jets en Vancouver Canucks en schaamt zich hier niet voor!

2 REACTIES

  1. Goed verhaal Dennis laat de IJshockey liefhebbers van de “old school” nog maar eens genieten van deze IJshockeygrootheden! Dankjewel
    Richard

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Gerelateerde artikelen