That Year In Baseball: eindelijk succes voor het ‘Team of the 90s’ (1995)

In het jaar dat Dutchbatters lijdzaam moesten toezien hoe Servische troepen de moslimbevolking van Srebrenica uitroeide, Ajax de Champions League won en het Verdrag van Schengen in werking trad, krabbelde de Major League op van een meer dan 200 dagen durende staking. Onenigheid tussen MLB en de spelersvakbond over de CAO waren in de zomer van 1994 spaak gelopen en de spelers hadden zich genoodzaakt gevoeld de knuppels neer te leggen.

WAT VOORAF GING

Het honkbalseizoen verliep nog wel zo mooi in ’94. Er dienden zich enkele spannende pennant races aan, de helaas veel te vroeg overleden Tony Gwynn leek voor het eerst sinds Ted Williams de magische grens van de .400 te kunnen slechten en Kenny Lofton had al 60 gestolen honken op de teller staan. Met Ken Griffey Jr. herbergde de sport bovendien weer eens een idool die ook tot de verbeelding sprak van een jonge generatie. Last but not least had ene Michael Jordan de overstap van de NBA naar de minor leagues gemaakt en wist hij zelfs de cameraploegen naar een lager niveau af te laten reizen. Genoeg ingrediënten dus om een gloriejaar in te luiden, maar het zou allemaal in teleurstelling eindigen.

TRISTESSE IN MONTREAL

In Montreal wordt de beslissing van de spelers tot op de dag van vandaag betreurd. De organisatie dacht kans te maken op het eerste kampioenschap in haar bestaan — en daarmee de derde titel op rij naar Canada te halen. Hoewel dat achteraf natuurlijk nooit met zekerheid te zeggen is, stonden de Expos er wel goed voor en beschikte men over een bijzonder sterk team. Manager (en pater familias van een Dominicaanse honkbaldynastie) Felipe Alou had naast zijn eigen zoon Moises de beschikking over absolute toptalenten in de jonge Pedro Martinez, Cliff Floyd en Wil Cordero, met daarnaast enkele meer gearriveerde sterren als Larry Walker en Marquis Grissom.

De ‘Canadezen’ beheersten alle facetten van het spelletje. Als Martinez niet op de heuvel stond, kon Alou senior kiezen voor Ken Hill of Jeff Fassero en het closers-tandem Mel Rojas en John Wetteland was prima in staat om wedstrijden in de laatste innings op slot te gooien. De Expos hadden het beste record van de major leagues, toen er op 12 augustus vroegtijdig een einde kwam aan het seizoen en er voor het eerst in 90 jaar — dus inclusief de oorlogsjaren — geen Fall Classic zou plaatsvinden. Bij de herstart van het honkbal, acht maanden later, was bijna de helft van de genoemde namen uit Quebec vertrokken en een paar jaar later zou de gehele organisatie volgen.

HOMERUNS!

De staking werd niet op prijs gesteld door de fans, die hun gewezen helden maar overbetaalde en verwende nesten vonden. In hun ogen was het een gotspe dat de miljonairs moeilijk gingen doen over arbeidsvoorwaarden. De pers liet zich maar wat graag meevoeren in dit frame van de eigenaren, die de problemen puur op het conto van de spelers schoven. Men publiceerde zelfs de salarissen van de grootverdieners. Het waren kolen op het vuur en er dreigden lege stadions op de spelers te wachten wanneer het spel hervat zou worden.

MLB moest dus aan zijn imago werken en vond de oplossing in een oud playbook uit 1920: homeruns! Die brengen zelfs de meest teleurgestelde supporters weer terug het stadion in. Waar je in de jaren 80 met 43 homeruns zeker was van de homeruntitel, veranderde dat een decennium later volledig. Tussen de herstart van de competitie in ‘95 en de 73 homeruns van Barry Bonds in 2001 slaagden acht spelers erin 50 of meer homeruns te slaan.

In zes jaar waren dat er bijna net zoveel als in de gehele geschiedenis bij elkaar (11) en een verviervoudiging van het aantal dat daar in de dertig jaar voor deze krachtsexplosie in geslaagd was (Big Red Machines George Foster in ‘77 en Cecil Fielder in ‘90). Dat dit met behulp van prestatiebevorderende injecties gebeurde, werd maar even oogluikend getolereerd — tot een aantal jaren later die bom barstte en opnieuw een schandaal de sport op haar grondvesten deed schudden.

NIEUWE OPZET

Omdat het dispuut tussen de eigenaren en de spelers tot in het nieuwe jaar geduurd had, kon de competitie pas halverwege april in gang schieten. Een jaar eerder was de nieuwe indeling van de competitie, waarin beide leagues nu over niet twee maar drie divisies bestonden, geïntroduceerd. De kennismaking met de veranderde opzet van het postseason, met daarin een divisional series, was door de staking ook een jaar uitgesteld. Voor het eerste zouden uit beide leagues vier teams playoffs spelen, de divisiewinnaars en een wild card.

NL EAST

De Expos waren dus aardig wat slagkracht kwijtgeraakt, terwijl hun concurrent uit Atlanta met het aantrekken van oud-Expo Grissom juist een behoefte hadden bevredigd. Naast power (Fred McGriff, Ryan Klesko en Chipper Jones) in hun lineup en een geweldige pitching staff (met onder anderen de drie aces Greg Maddux, Tom Glavine en John Smoltz), hadden ze nu ook snelheid aan hun arsenaal toegevoegd. Het Team of the Nineties was vooraf de te kloppen ploeg in de National League en kende ook een uitstekende start van het seizoen.

In de NL East werd de mannen van Bobby Cox geen strobreed in de weg gelegd. Vanaf dag voerden ze de divisie aan en ze zouden het verkorte seizoen eindigen met een voorsprong van 21 games op zowel de New York Mets als de Philadelphia Phillies, die ex aequo op de tweede plek eindigden met een winstpercentage van .479, twee overwinningen voor op de Florida Marlins en drie op de Expos.

NL WEST

Na het wegvallen van de Expos zouden de jonge Colorado Rockies wel eens Atlanta’s belangrijkste uitdager in de National League kunnen zijn. Ze hadden die winter de overstap gemaakt uit het Mile High Stadium naar Coors Field en de selectie herbergde enkele gevaarlijk slagmannen. Vlak voor de start van het seizoen konden zij Walker toevoegen aan het aanwezige talent. Met Andres Galarraga, Vinny Castilla, Dante Bichette en Walker zouden er maar liefst vier Rockies in dit verkorte seizoen meer dan 30 homeruns slaan. Op de heuvel was de ploeg echter beduidend minder bedeeld.

Daarnaast mochten de Los Angeles Dodgers hopen op een stunt. Aan het begin van de jaren 90 hadden zij de Rookie of the Year-awards aaneen geregen met Eric Karros, Mike Piazza en Raul Mondesi, maar naast de jonkies ontbrak het de organisatie aan sterke slagmannen en op papier leken ze niet meer dan een outsider. Dat was buiten de nieuwe rookie aan het firmament — en de uiteindelijk vierde opeenvolgende winnaar van de RoY-Award — gerekend. Sinds Fernando Valenzuela zou er namelijk weer eens een honkbalmania door LA razen.

NOMO MANIA

Hideo Nomo maakte in ‘95 zijn debuut in de Major League. Hij was daarmee de eerste Japanner die de overstap naar de Major League maakte en halverwege het seizoen mocht hij ook als eerste speler uit zijn land deelnemen aan de All Star Game. Zijn Dodgers waren op dat moment nog altijd in de achtervolging op de Rockies, die van geen wijken wilden weten. In juni bevond de club zich nog onder de .500 op ruime achterstand van Colorado. Naast Nomo mania sloeg de gekte in LA ook toe in augustus, toen een wedstrijd moest worden gestaakt, omdat dronken Dodgers-fans het niet eens waren met scheidsrechterlijke beslissingen en ballen het veld op begonnen te gooien.

NL CENTRAL

Ook Barry Larkin en co waren een geduchte uitdager in de National League. De Cincinnati Reds hadden in ’90 de World Series gewonnen en leken meer dan ooit in staat dat kunstje te herhalen. Benito Santiago was één van de betere catchers van zijn generatie en Reggie Sanders en Ron Gant kenden dat jaar een geweldig seizoen. In Jose Rijo en David Wells hadden ze bovendien twee pitchers met succesvolle loopbanen in hun midden, maar het zou eendagsvlieg Pete Schourek zijn dit jaar uit zou groeien tot de beste werper in Cincinnati.

Toch leek dat allemaal nog niet zo vanzelfsprekend aan het begin van het seizoen. De ploeg kende een valse start, waarin het de eerste zes wedstrijden verloor en pas op 2 mei haar eerste overwinning boekte. Vanaf juni waren ze echter ongenaakbaar in de NL Central en bleven steeds verder weglopen bij de concurrenten uit Chicago en Houston.

AL EAST

Ook in de American League, waar een jaar eerder de Chicago White Sox en New York Yankees op weg leken naar de playoffs, verschoven de verhoudingen. In Boston moest Jose Canseco in het nieuwe seizoen een koningskoppel gaan vormen met slugger Mo Vaugh. Mike Greenwell was op slechts 31-jarige leeftijd al lang niet meer de speler die hij ooit geweest was, maar met de twee gevreesde slagmannen en de verrassende John Valentin voor hem, vond hij een stukje van zijn oude vorm terug. Met knuckleballer Tim Wakefield en de legendarische Roger Clemens kon men ook van de rotatie het nodige vuurwerk verwachten.

Al vroeg in het seizoen sloegen de Bostonians een gat met hun rivalen uit New York. De Pinstripes, die hoopten hun sterspeler Don Mattingly voor het eerst in zijn carrière naar de playoffs te brengen, zouden dit verschil nooit meer overbruggen en konden zich opmaken voor een spannende strijd om de eerste American League Wild Card. Met het team dat uiteindelijk de strijd om de AL West tussen de Seattle Mariners en de toen nog California Angels zou verliezen, moesten ze uitvechten wie er als vierde de playoffs in zou gaan.

AL WEST

De Seattle Mariners waren de rijzende ster in de American League. Met Randy Johnson en Griffey Jr. konden ze twee van honkbals meest aansprekende sterren in actie zien in de noordwestelijke stad. De organisatie die nog nooit een World Series bereikt had, mocht eindelijk dromen van honkbal tot diep in oktober. Met Jay Buhner, Edgar en Tino Martinez, Norm Charlton en Jeff Nelson was de supporting cast ook niet misselijk. Tel daarbij op de net gedebuteerde Alex Rodriguez en je hebt een vrij aardig gezelschap bijeen.

Het begin van het seizoen beloofde echter weinig goeds voor de Washingtonians. Wanneer augustus aanbrak en de andere divisie in een definitieve plooi leken te zijn gevallen, bleef de club nog middenin de AL West steken met een record onder de .500. Een gebroken pols hield de belangrijke Griffey aan de kant en de jonge Rodriguez, die een jaar eerder al even had mogen ruiken aan het echte werk, stond nog te popelen om overgeheveld te worden.

AL CENTRAL

De favoriet in de American League was echter Cleveland. Albert Belle, Jim Thome, Eddie Murray, Manny Ramirez, Kenny Lofton, Orel Hershiser, Dennis Martinez, Jose Mesa: de selectie van de Indians las als een who’s-who van het honkbal uit de jaren ’80 en ’90. Net als zoveel van hun concurrenten had ook Cleveland een speler van de Expos overgenomen, al ging dat in dit geval indirect via een kort verblijf van Ken Hill bij de St. Louis Cardinals. De organisatie had al lang geen zilverwerk meer aan de prijzenkast kunnen toevoegen, maar daar kon men dit jaar wel eens verandering in gaan brengen.

Op 1 juli hadden de Indians al een flinke buffer te pakken en konden ze zich langzaamaan gaan voorbereiden op het postseason. Een dag eerder had veteraan Eddie Murray zichzelf in de geschiedenisboeken geslagen met zijn 3.000e honkslag. In dit team vervulde Murray geen voortrekkersrol meer, maar met zijn ervaring kon hij de jonge honden binnen het team wel bij de hand nemen. De voorsprong van de Indians bedroeg aan het eind van de rit zelfs nog 9 wedstrijden meer dan die van de Braves in de NL East. Cleveland won maar liefst 100 van haar 144 wedstrijden, dertig meer dan de Kansas City Royals, nummer twee in de AL Central.

MICKEY MANTLE

Op 13 augustus wordt de sport opgeschrikt door het nieuws dat Mickey Mantle is overleden. The Mick is één van de beste spelers die de sport ooit gekend heeft. Mantle was bovendien bijzonder geliefd, niet alleen bij de supporters van zijn eigen Yankees, maar ook bij fans van andere teams. Ondanks dat hij al vroeg in zijn carrière geplaagd zou worden door blessures, doen zijn statistieken je tot op de dag van vandaag duizelen.

Hij was één van die weinige spelers die sinds de jaren 50 met regelmaat meer dan 50 homeruns sloeg en eindigde zijn loopbaan met 536 homeruns, 110.2 WAR, een lifetime batting average van .298 en een OPS+ van 172. Tel daarbij op zijn drie MVP Awards, zijn twintig optredens in de All Star Game, zijn zeven World Series-ringen, een Gold Glove, een batting title en zelfs een triple crown en je vraagt je af waarom er nog 43 mensen niet op hem stemden bij zijn uitverkiezing tot de Hall of Fame in 1974.

RIPKEN JR PASSEERT IRON HORSE

Bij het aanbreken van september, leken de kaarten in de American League geschud. De Red Sox hadden een grote voorsprong genomen op hun rivalen uit New York, Cleveland stond een straatlengte voor op de Royals en California had nog altijd een mooie kloof ten opzichte van Seattle. Van de Baltimore Orioles zou je kunnen zeggen dat ze voor spek en bonen meededen, maar toch waren op 6 september alle ogen gericht op Camden Yards. Cal Ripken Jr. speelde die dag zijn 2.131e achtereenvolgende wedstrijd.

De kale kortestop was niet meer zo goed als weleer, maar nog altijd wel van grote waarde voor de O’s. Het bleef bij dit schamele hoogtepunt in een verder tamelijk bloedeloos verlopen seizoen in Maryland, maar voor even wist men het land met een liefdevolle blik naar de sport te laten kijken. Na de chaos van de winter was dat een welkome afwisseling.

BESLISSINGSWEDSTRIJD

Uiteindelijk moest een beslissingswedstrijd tussen de Angels en de Mariners uitmaken wie van hen de AL West zouden winnen. De verliezer zou de playoffs missen. Om de overwinning veilig te stellen, viel Seattle terug op hun Big Unit. Johnson was as advertised en de Mariners behaalde voor het eerst in hun geschiedenis het postseason. Uiteindelijk wonnen de Red Sox, Indians en Mariners in de American League dus hun divisies en gingen de Yankees als wild card mee. In de National League waren de Braves, Reds en Dodgers de divisiewinnaars en grepen de Rockies het resterende vierde ticket.

BELLE BEROOFD VAN MVP

Individuele erkenning was er voor Greg Maddux en Randy Johnson, in de vorm van de Cy Young Awards (voor Maddux al de vierde keer uit zijn carrière, wat op dat moment een unicum was tot Johnson in 2001 en 2002 zijn vierde en vijfde bemachtigde), terwijl de Reds’ Barry Larkin en Red Sox’ Mo Vaughn tot MVP’s werden uitgeroepen. Vooral op die laatste viel wel het één en ander aan te merken. Albert Belle speelde namelijk honkbal van een andere planeet. In een verkort seizoen van 144 wedstrijden sloeg de slugger 52 doubles en 50 homeruns. Zijn honderd extra-base hits zouden in een volledig seizoen al indrukwekkend zijn, in een variant met bijna 20 games minder was het buitenaards. Belle stond echter bekend als een moeilijke jongen en had op zijn zachtst gezegd geen beste band met het journaille.

DIVISIONAL SERIES

Drie van de vier divisional series leverden maar weinig spanning op. De twee teams met het beste record troffen elkaar in de American League, maar de Indians kenden weinig moeite met de Red Sox en de best-of-5 was al na drie wedstrijden beslist. Datzelfde gold voor de Reds die met kinderlijk gemak afrekenden met de Dodgers. De Rockies slaagden er nog in om één duel van de Braves af te snoepen, maar ook daar was een beslissende vijfde wedstrijd niet nodig. Het vuurwerk in deze ronde moest komen van de Yankees en Mariners, die weinig voor elkaar onder deden.

“MY OH MY”

Hoewel de Mariners als divisiewinnaar begonnen aan de playoffs, waren zij licht in het nadeel, omdat zij in de beslissingswedstrijd hun beste pitcher hadden moeten aanwenden. Na 14 jaar zonder playoffs snakten men in de Bronx naar succes. In Game 1 profiteerden de Yankees optimaal van de afwezigheid van Johnson en kwamen ze zelfs twee homeruns van Griffey te boven. De volgende wedstrijd bleek zelfs een homerun van The Kid in de verlenging niet genoeg om de Yankees af te schudden en bracht Jim Leyritz in de 15 inning de New Yorkers met één been in de volgende ronde.

Een geweldige Johnson in Game 3 en een grand slam van Edgar Martinez brachten de stand in Seattle echter weer op gelijke hoogte. Het was de opmaak naar Game 5 en het absolute hoogtepunt uit de geschiedenis van de Mariners: op een rake klap van andermaal Martinez kon Griffey vanaf één het beslissende winnende punt scoren.

CHAMPIONSHIP SERIES

De vermoeide Mariners waren in de volgende ronde geen partij voor de ijzersterke Indians, maar deden het desalniettemin beter dan de Reds tegen de Braves. De geweldige rotatie van Atlanta stond slechts vijf punten toe. MLB had zijn gedroomde World Series-plek binnen. Het beloofde een duel te worden tussen de slagploeg van de Indians, die hoopte aan het begin van een dynastie te staan, en de pitching staff van de Braves, die eindelijk hun jaren van dominantie hoopten te bekronen met een titel.

PITCHING WINS TITLES

‘Crime Dog’ McGriff sloeg een homerun op de eerste worp die hij een World Series zag en Maddux hield de Indians negen innings lang op twee hits, waardoor de Braves de leiding namen in de series. Die voorsprong werd een dag laten uitgebreid, dankzij een al even indrukwekkend optreden van Glavine en een belangrijke homerun van catcher Javy Lopez. Ondanks de twee zeges voor de Braves ontliepen de teams elkaar nauwelijks en die lijn zette zich in Game 3 voort. Een vroege voorsprong van de Indians werd door homeruns van McGriff en Klesko omgebogen, maar in de 11e inning slaagden de AL Champs er alsnog in de spanning terug te brengen in de series.

Ondanks de overwinning van een dag eerder en het feit dat ze in Steve Avery een veruit zwakkere tegenstander troffen dan in de vorige wedstrijden, kwamen de knuppels van Cleveland niet al te sterk voor de dag in Game 4. Solo shots van Albert Belle en Manny Ramirez bleken niet genoeg om de Braves van een derde zege af te houden. Omdat Maddux een dag later toch niet onfeilbaar bleek, keerde het hele circus met een 3-2 stand terug naar Georgia.

JUSTICE

Op de dag van Game 6 verscheen er in de pers een artikel waarin Braves-slugger David Justice de eigen aanhang bekritiseerde. Ze zouden verwend zijn en niet meer zo gepassioneerd achter de ploeg staan als de jaren daarvoor. Het leverde de sterspeler een fluitconcert op aan het begin van de wedstrijd en tijdens zijn slagbeurten. Het boe-geroep verstomde in de zesde inning, toen de ex-man van Halle Berry met een homerun de enige run van de wedstrijd noteerde. Glavine was andermaal onaantastbaar, kreeg in 8 innings slechts één honkslag tegen en stelde closer Mark Wohlers in staat om de nagel in Clevelands doodskist te slaan. The Team of the Nineties had eindelijk zijn ring te pakken.

Coverfoto: AJC

Sander Grasman
Sander Grasman
Recreatief sporthistoricus en vice-voorzitter van de Nederlandse Fred McGriff-fanclub.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Gerelateerde artikelen