In Memoriam: Emile Francis (1926 – 2022)

Afgelopen zaterdag overleed New York Rangers legende Emile Francis. “The Cat” stond in zijn carrière onder de lat bij Chicago Black Hawks en New York Rangers, maar maakte vooral buiten het ijs furore. Voor zijn verdienste voor de sport werd hij in 1982 in de Hockey Hall of Fame opgenomen.

Geboren op 13 september 1926 in North Battleford in het Canadese Saskatchewan leerde de jonge Francis van zijn oom — zijn vader overleed toen hij acht was — al vroeg de kneepjes van het vak ijshockey. Na een aantal jaren in het Canadese leger doorgebracht te hebben, sloot hij vlak na de Tweede Wereldoorlog aan bij Moose Jaw Canucks in de SJHL. In één van zijn eerste wedstrijden viel een lokale sportverslaggever op, dat de kleine Francis — 1.70 meter — zo vlug als een kat was. Zijn prestaties leverde hem in 1946 een uitnodiging van Chicago Black Hawks op. Gedurende het seizoen 1946 – 1947 werd hij ook daadwerkelijk opgeroepen voor zijn debuut in de National Hockey League. Met 30 verliespartijen, 183 tegengoals en een GAA van 5.47 vergaarde hij echter met afstand de titel van slechtste doelman van het seizoen.

FOUNDING FATHER VAN DE HUIDIGE KEEPERSHANDSCHOEN

Het meest in het oog springende feit in Chicago is het feit dat Francis de keepershandschoen die men heden ten dage gebruikt introduceerde. Afgekeken van een kortstondig honkbalavontuur in zijn collegedagen als eerste honkman, gebruikte hij een variant van deze handschoen tijdens ijshockeywedstrijden. Een official merkte de “bijzondere” handschoen pas na anderhalf jaar op. Veel discussie en getouwtrek volgde, maar de handschoen werd uiteindelijk officieel toegestaan. Het huidige ontwerp van de handschoen is nog grotendeels gelijk aan die van Francis eind jaren ’40.

Na een trade naar New York Rangers in 1948 maakte de Canadees vooral zijn minuten in de Minor Leagues. Tot aan zijn afscheid aan het einde van het seizoen 1959 – 1960 speelde hij slechts 95 wedstrijden in de NHL (32-52-10).

START SPREADING THE NEWS

Geroemd om zijn management en coaching skills accepteerde de Canadees uiteindelijk een aanbieding van New York Rangers. Dit na vele aanbiedingen van diverse franchises. In Ontario kreeg hij het juniorenteam van de Rangers onder zijn hoede met onder meer Rod Gilbert en Jean Ratelle in de gelederen. Nog geen vijf jaar later promoveerde Francis van junioren coach, naar assistent GM en uiteindelijk General Manager van de Rangers in 1964. Na het ontslag van George “Red” Sullivan in 1965, nam de Canadees op 5 december ’65 ook het stokje van head coach over in New York.

De dubbelrol van Head Coach / General Manager vervulde hij tot aan zijn vertrek in januari 1976. Met slechts vier playoff-deelnames in vijftien jaar was de taak van Francis er één van bouwen. Bouwen aan een nieuw tijdperk in New York en de franchise van lelijk eendje weer veranderen in een club om rekening mee te houden in de NHL. Dit examen legde de Canadees met glans af. Onder zijn leiding groeide de vervallen franchise weer uit tot een serieuze contender, met de Stanley Cup finale in 1972 als beloning. Met uitzondering van zijn debuutjaar behaalde hij in de overige negen seizoenen de playoffs.

Met onder meer de eerder genoemde Rod Gilbert en Jean Ratelle, had Francis daarnaast ook nog onder meer blue-liner Brad Park en goalie Ed Giacomin onder zijn hoede. Diezelfde Giacomin luidde uiteindelijk het tijdperk Francis in New York in. Het contract van de publiekslieveling werd niet verlengd. Giacomin vertrok richting Detroit Red Wings en nog geen twee dagen later stond het affiche New York Rangers – Detroit Red Wings op het programma. Het aanwezige publiek trakteerde Francis op een hels fluitconcert en spreekkoren jegens zijn persoon.

ST. LOUIS BLUES EN HOCKEY HALL OF FAME

Na zijn ontslag in New York streek Francis als GM, executive Vice President en head coach neer in St. Louis. Bovendien kreeg hij tien procent van de franchise-aandelen in handen. Na een succesvol eerste jaar op de bank — waarin de kwartfinale van de playoffs werden behaald — trok Francis zich terug als head coach. Mede onder zijn leiding werden lokale investeerders gevonden die aandelenpakketten van de franchise wilden kopen en werd er in het seizoen 1980 – 1981 bovendien een recordaantal punten van 107 gehaald. Na zijn opname in de Hockey Hall of Fame in 1982, vertrok hij bij de Blues om de rol als GM bij de Hartford Whalers (huidig Carolina Hurricanes, red.) te vervullen. Uiteindelijk trok hij zich in 1993 terug uit de ijshockeywereld.

Met onder meer het oprichten van juniorencompetities in New York en St. Louis werd Francis in 1982 eveneens met de Lester Patrick Trophy onderscheiden. Zijn verdienste voor het ijshockey in de Verenigde Staten bleven ook na zijn pensioen voer voor ondersteuning bij GM’s en head coaches.

“The Cat” overleed uiteindelijk op zaterdag 19 februari op 95-jarige leeftijd.

Coverfoto: Brian Horton/Associated Press

Dennis Bakker
Dennis Bakker
Honkbal en ijshockey zijn de sporten waar zijn hart sneller van gaat kloppen. Heeft na MLB 1999 en NHL 2000 op de PS1 Chicago als sportstad geadopteerd. Go White Sox, Blackhawks, Bears en Bulls! Heeft daarnaast bovengemiddelde liefde voor Colorado Rockies, Winnipeg Jets en Vancouver Canucks en schaamt zich hier niet voor!

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Gerelateerde artikelen