Hall of Fame Ballot 2023: Sander Grasman

Ook dit jaar vullen meerdere SportAmerika MLB-redacteuren hun Hall of Fame-ballot in. Met het van de ballot verdwijnen van meerdere PED-gebruikers (Bonds, Clemens, etc) en met de toevoeging van weinig échte Hall of Fame-namen, kan dit jaar wel eens een herhaling van zetten ten opzichte van 2022 worden. Net als altijd gebruiken we het stembiljetformat van Ryan Thibodaux (@MrTibbs op Twitter), de officiële Hall of Fame-tracker van het internet.

Redacteur Sander Grasman is de laatste SportAmerika’er die zijn ballot openbaart.

Veel dopingzondaars verdwenen afgelopen jaar van het ballot, maar dat betekent zeker niet dat de discussie daarmee ten einde is. De keuze om voor de ene met mijn hand over het hart te strijken (Gary Sheffield) en de anderen voorlopig nog te negeren (Manny Ramirez en Alex Rodriguez) is volledig arbitrair. Het feit dat Manny en A-Rod recidivisten zijn — en die laatste bovendien de nodige antipathie opwekt –, speelt hier zeker een rol bij.

OP HERHALING

Vorig jaar kregen tien spelers mijn stem. Vier van hen staan dit jaar niet op het ballot. David Ortiz mocht zijn ticket naar Cooperstown boeken, Barry Bonds en Roger Clemens kwamen in tien verkiesbare jaren niet aan genoeg stemmen en Tim Lincecum kwam, zag en donderde van de lijst af. De andere zes gelukkigen kunnen ook dit jaar weer op mijn stem rekenen.

ANDRUW JONES

Ik heb er alle vertrouwen in dat de keuzeheren en -dames ooit het licht zullen zien, want het is in mijn ogen bizar dat Andruw Jones van zover moet komen om in de buurt van de Hall te komen. Hij was niet alleen tien jaar lang de beste centerfielder in de Major League, maar misschien wel de beste die ooit op die positie speelde – en dan reken ik Willie Mays mee.

The Boy from Curaçao sloeg bovendien ook nog eens 434 homeruns en was voor zijn 30e al goed voor 54 WAR. Wat blijkbaar te veel blijft hangen zijn de laatste jaren waarin een te zware Jones niet meer over de explosiviteit van die eerste jaren beschikte, en dat is zonde.

GARY SHEFFIELD

Sheff hoorde al in de Hall of Fame met zijn statistieken voor hij in de herfst van zijn carrière doping ging gebruiken. Een indrukwekkende slagman met meer dan 500 homeruns en een OPS+ van 140 over een 22-jarige loopbaan. Zijn WAR van 60,5 had zelfs een stuk hoger kunnen zijn als hij vaker als DH had kunnen spelen, want echt lekker fielden kon de neef van Dwight Gooden niet. Eigenlijk een no-brainer wat mij betreft, net als Jones.

SCOTT ROLEN

Waar Sheffield dus niet bepaald alle facetten van het spelletje beheerste – maar in mijn ogen dus wel een Hall of Famer is – kan je Scott Rolen eigenlijk alleen verwijten dat hij niet heel snel was. De man won bijna alles wat er te winnen valt (World Series, Rookie of the Year, 8 Gold Gloves, Silver Slugger), maar moest in 2004 de MVP Award in zijn beste jaar laten aan een ongenaakbare (en stevig opgepompte) Barry Bonds.

TODD HELTON

Ik kan me Todd Helton nog het best herinneren als meest angstaanjagende tegenstander in computerspellen uit die tijd. De Rocky was gewoon niet uit te krijgen. Coors Field hangt als een molensteen om zijn nek in zijn race om een ticket naar Cooperstown, maar sinds Larry Walker is die last hopelijk wat verlicht. Was simpelweg een te goede speler om het allemaal op zijn thuishaven af te schuiven.

BILLY WAGNER

Wat Coors Field voor Helton is, lijtk zijn rol als closer voor Billy Wagner te zijn. De statistieken laten er echter weinig twijfel voor mij over bestaan: Wagner is één van de beste closers en hoort dus in de Hall of Fame.

MARK BUEHRLE

Het is verschrikkelijk lastig om de top te bereiken, maar het is nog vele malen lastiger om er te blijven. In het geval van Mark Buehrle hangt je definitie van ’top’ af of je vindt dat hij een Hall of Famer is of niet. Hij was nooit de allerbeste, maar wel heel lang een ontzettende betrouwbare werper, die bovendien een World Series won en zowel een no-hitter als een perfect game gooide.


NIEUWKOMERS

De vier weggevallen opties bieden ruimte aan nieuwe keuzes. Ik ga dit jaar niet voor het maximale aantal van tien selecties, maar houd het op acht man. De twee nieuwkomers die mijn vinkje krijgen zijn:

BOBBY ABREU

De naam van Bobby Abreu prijkte vorig jaar al op het ballot, maar toen kreeg hij nog niet mijn stem – al gaf ik toen aan dat daar weleens verandering in kon komen. Die verandering heeft inderdaad ook plaatsgevonden. Wat je van Buehrle kan zeggen, gaat eigenlijk ook op voor Abreu. Hij kwam nooit in de top-10 van een MVP-verkiezing, maar was wel jarenlang één van de betere spelers in de majors.

Tussen zijn 24e en 36e sloeg hij jaarlijks zo’n 65 extra base hits, stal hij bijna dertig honken en kwam hij tot een OPS+ van 138. Abreu won zowel een Silver Slugger als een Gold Glove en mocht twee keer aantreden in de All Star Game, waarin hij één keer de Home Run Derby won.

FRANCISCO RODRIGUEZ

Francisco Rodriguez had zowel een enorm hoge piek als longevity, maar toch is het maar de vraag of K-Rod ooit Cooperstown zal bereiken. Om ons toch een jaartje langer de kans te geven om zijn dossier goed te bekijken, krijgt hij dit jaar mijn stem.

Al in zijn debuutseizoen was de destijds nog maar 20-jarige Venezolaan belangrijk in de World Series-zege van zijn Anaheim Angels. In drie seizoenen zou zijn ERA+ boven de 200 eindigen en slechts drie closers kwamen in hun carrière tot meer saves dan Rodriguez: Lee Smith, Trevor Hoffmann en Mariano Rivera. Zij werden alle drie verkozen tot de Hall of Fame.


ZIJ DIE DE LIJST NIET HAALDEN

Op alfabetische volgorde de afvallers die mijn lijstje net niet haalden:

  • Bronson Arroyo: Herinner me hem vooral van zijn bijrol in één van de meest genante momenten uit ARod’s carrière.
  • Carlos Beltran: Zijn kwalijke rol in Houston rommelt nog na. Misschien krijgt hij in de toekomst het voordeel van de twijfel, maar voor nu is het nog te vroeg.
  • Matt Cain: Hoge, maar veel te korte piek.
  • R.A. Dickey: Spelers die meerdere boeken op hun naam hebben, kunnen rekenen op mijn sympathie, maar een plekje in Cooperstown lijkt bijna even waarschijnlijk als de Nobelprijs voor de literatuur.
  • Jacoby Ellsbury: Overstap naar The Evil Empire heeft niet geweldig uitgepakt.
  • Andre Ethier: Ging gevoelsmatig van de ene op de andere dag over van een uitstekende speler naar een voetnoot.
  • J.J. Hardy: Volledig overspoeld door de talentvolle generatie kortestops die hem opvolgde.
  • Torii Hunter: Een van de kandidaten die in de toekomst misschien alsnog op mijn vinkje mag rekenen.
  • Jeff Kent: Sloeg tot zijn 29e nauwelijks meer dan 100 homeruns, maar groeide vanaf 1997 uit tot de beste offensieve tweedehonkman aller tijden. Ik geloof er geen hout van en in tegenstelling tot Sheffield zijn de ‘schone’ statistieken absoluut niet Hall-waardig. Bovendien — en ik kan dit niet vaak genoeg onderstrepen — was het een fluim van een kerel.
  • John Lackey: Prima pitcher, maar bij lange na niet goed genoeg voor de Hall of Fame.
  • Mike Napoli: Een goeie baard maakt je nog geen Hall of Famer, looking at you, Jayson Werth. Al heb ik wel van hem genoten in zijn tijd bij de Red Sox, samen met Jarrod Saltalamacchia.
  • Jhonny Peralta: Leuk dat hij er een jaartje op mag staan.
  • Andy Pettitte: Uitstekende pitcher, maar hoeveel kans zou hij maken op een plekje in Cooperstown als hij geen deel had uitgemaakt van één van de beste ploegen uit de recente geschiedenis?
  • Manny Ramirez: Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik wel voor Manny zou hebben gestemd als de volgende naam op deze lijst er niet was geweest, maar nu kan ik het niet aan mijzelf verkopen.
  • Alex Rodriguez: Werd tot tweemaal toe betrapt en geruchten gaan dat hij zelfs al tiener al chemisch ondersteund werd.
  • Jimmy Rollins: Altijd wel een zwak voor hem gehad, maar was toch vooral één van de meest dubieuze MVP’s van de laatste decennia. Nooit een meer dan bovengemiddelde slagman geweest.
  • Huston Street: Het is al een geweldige eer om op het ballot te staan.
  • Omar Vizquel: Hoe minder woorden we vuil maken aan deze kandidaat, hoe beter. Eigenlijk een schande dat deze man genoeg stemmen heeft verworven om het nog een keer over hem te moeten hebben.
  • Jered Weaver: Hoopgevend gestart aan zijn carrière, maar nog voor zijn 30e in de middelmaat beland.
  • Jayson Werth: Baard van Mike Napoli was beter.

Coverfoto: Hall of Fame

Sander Grasman
Sander Grasman
Recreatief sporthistoricus en vice-voorzitter van de Nederlandse Fred McGriff-fanclub.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Gerelateerde artikelen