NHL At The Rink: That Year in Hockey 1995-1996

Vanaf het seizoen 2022 – 2023 introduceert SportAmerika een nieuwe, vaste rubriek op woensdag: NHL At The Rink. Roemrijke jaargangen, prospects, Farm reports en nog veel meer onderwerpen zullen de revue uitgebreid passeren. Deze week besteden we aandacht aan een geweldig seizoen voor de Red Wings, maar het waren de aartsrivalen uit Denver die met de bloemen stonden. In At The Rink staat dit keer het seizoen 1995-1996 centraal.

In de vorige aflevering van That Year in Hockey bespraken we de zegetocht van de New York Rangers in 1994. We blijven nog even hangen in de jaren negentig, want dat decennium bood veel meer gesprekstof. Momenten ook die we met een beetje goede wil kunnen linken aan het huidige seizoen in de NHL. We schuiven onze tijdbalk slechts twee jaar op. Die brengt ons dan in 1996. Een jaar waarin we even moesten wennen aan een nieuwe naam en een stokoude franchise als een waanzinnige tekeer ging.

WERELDNIEUWS

Een bewogen jaar dat men met name in België snel wilde vergeten. Dit was namelijk het jaar waarin de gruwelijke misdaden van het monster Marc Dutroux aan het licht kwamen. Op 13 augustus 1996 werd Dutroux gearresteerd. Twee maanden later, in oktober, vond in Brussel een zogenaamde witte mars plaats als protest tegen de manier waarop de Belgische overheid deze zaak afhandelde. Ook in Schotland vond dat jaar een drama plaats. Op 13 maart schoot een man op een basisschool in Dunblane 16 kinderen, een leerkracht en vervolgens zichzelf dood.

In eigen land kunnen de veel 18-jarigen vanaf 1996 opgelucht ademhalen. De dienstplicht blijft in de wet bestaan, maar de opkomstplicht vervalt. Daarnaast vraagt vliegtuigbouwer Fokker het faillissement aan. Beter nieuws komt uit Rotterdam waar de Erasmusbrug geopend wordt. Het is overigens ook het jaar waarin Ilse, de eerste Nederlandse zoekmachine op internet, in gebruik wordt genomen.

SPORTNIEUWS

Voor sportliefhebbers is 1996 een jaar om van te watertanden. Zo zorgen de Lange Mannen van de Nederlandse volleybalploeg op 4 augustus voor wat later het Sportmoment van de Eeuw zou worden. In een bloedstollende olympische finale werd aartsrivaal Italië verslagen. Tijdens diezelfde Spelen in Atlanta winnen ook de hockeyers voor het eerst in de geschiedenis een gouden medaille. Minder voorspoedig vergaat het sportzender Sport7. Ze gingen “iets nieuws doen”, maar dit avontuur eindigde al op 8 december ’96.

In Frankrijk komt een einde aan de heerschappij van Miguel Indurain. De Spanjaard won vijf keer op rij de Tour de France, maar moet in de zomer van ’96 buigen voor de Deen Bjarne Riis. Dat de man later vanwege zijn bloedwaarden als Monsieur 60% door het leven gaat, weet dan nog niemand. Richard Krajicek zorgt in diezelfde maand voor één van de grootste vaderlandse sportsuccessen door als eerste (en tot nog toe enige) Nederlandse tennisser Wimbledon (en een grand slam) te winnen.

NHL SEASON 1995-1996

In oktober 1995 maken we voor het eerst kennis met een nieuwe naam in de NHL. Tegenwoordig zijn de Colorado Avalanche niet meer weg te denken uit de League, maar toch bestaat de club nog geen 30 jaar. Onder die naam dan. Voor de verhuizing naar Denver in 1995 speelde deze franchise in Quebec City. De Nordiques hadden een schitterend shirt en enkele schitterende spelers, maar werden op den duur ook bedolven onder financiële problemen.

Uiteindelijk werd de stekker er in Quebec uitgetrokken en maakte de franchise onder de naam Colorado Avalanche nieuw contact in Denver. Met toekomstig Hall of Famers Joe Sakic en Peter Forsberg sloten de Nordiques hun verblijf in Quebec af met een titel in de Northeast Division. Die toppers verhuisden mee naar Colorado, waar de Avalanche hun thuiswedstrijden gingen spelen in de McNichols Arena.

Dit was de voormalig thuishaven van de Colorado Rockies, een franchise die in 1982 verhuisde naar het oosten van de VS en in ’t vervolg als de New Jersey Devils door het leven ging. De Devils begonnen 1995-1996 als titelverdediger aan het seizoen. Mede dankzij een nog jonge Martin Brodeur en Scott Niedermayer waren zij de beste in het door een lock-out ingekort 1994-1995.

STERRENENSEMBLE IN DETROIT

De Devils waren dus goed in ’95. Toch waren de ogen van de ijshockeywereld ook gericht op Detroit. Daar zwaaide immers Scotty Bowman sinds 1993 de scepter. De succescoach die de Canadiens naar vele Stanley Cups leidde, moest dat kunstje in Motown toch ook kunnen flikken?

Over kwaliteit had de kampioenenmaker niet te klagen. Sergei Fedorov, Steve Yzerman, Paul Coffey, Nicklas Lidstrom en Viacheslav Fetisov, om zomaar een paar namen te noemen. Niemand die twijfelde aan de kracht van de Red Wings. Of de kunde van Bowman. De combinatie van beiden had echter nog niet tot het gewenste succes – de eerste Cup sinds 1955 – geleid.

Met de sweep tegen de Devils in de Stanley Cup Final nog vers in het geheugen begon de machine uit Detroit wat haperend aan 1995-1996. Zeker als je bedenkt hoe onwaarschijnlijk de Red Wings gaandeweg het seizoen zouden gaan presteren. Met een 5-5-2 record na 12 wedstrijden was het vrij gemiddeld wat Detroit deed. De 70 wedstrijden die daarna volgden, waren dat zeker niet. Bowman zag zijn Red Wings op ongekende wijze uitpakken en uiteindelijk een record neerzetten dat tot op de dag van vandaag staat. Zelfs de dit seizoen zo machtige Bruins lijken niet in de buurt te komen.

WISSELVALLIGE KAMPIOEN

Voor de titelhouder uit New Jersey kon het seizoen 1995-1996 bijna niet beter beginnen. De Devils scoorden bij de vleet en aan de andere kant van het ijs deed Martin Brodeur de rest. De toekomstig Hall of Famer opende met een shutout tegen de Florida Panthers en zou in de eerste drie wedstrijden slechts 2 tegentreffers incasseren op een totaal van 99 SOG.

Mochten er nog mensen twijfelen of New Jersey na dat korte seizoen wel de terechte kampioen was, dan hoopten ze bij dezen die twijfel weg te nemen. De Devils wonnen 6 van hun eerste 7 wedstrijden, maar werden daarna al snel van hun roze wolk afgetrapt met 6 nederlagen in de volgende 7.

SUPER MARIO

In Pittsburgh mochten de fans nog altijd genieten van Super Mario Lemieux. De Canadese superster leidde zijn team in ’92 voor het laatst naar de Stanley Cup, maar het was toch elke keer weer genieten van zijn kwaliteiten. Zo ook in 1995-1996. Lemieux en de nog jonge Jaromir Jagr leken van een andere planeet te komen dit seizoen.

De Canadees scoorde 69 goals en verzamelde een onwaarschijnlijk totaal van 161 punten in de 70 wedstrijden die hij speelde. Het was de laatste keer dat een speler de grens van 150 punten passeerde. Jagr schoot één puntje tekort voor die magische grens. Hij moest genoegen nemen met 62 goals en 149 punten.

De Penguins waren goed. Meer dan dat zelfs. Hun 102 punten in het reguliere seizoen waren echter niet genoeg voor de eerste plaats in het oosten. Die eer was ook niet weggelegd voor de regerend kampioen. Verre van dat, want de Devils kregen de twijfelachtige eer de eerste club sinds de Canadiens in 1970 te zijn die als titelhouder de play-offs misten.

LINDROS LEIDT FLYERS

Nee, de eerste plek was voor de Philadelphia Flyers met een magistrale Eric Lindros. De lange Canadees weigerde als rookie voor Quebec te spelen, kwam in Philadelphia terecht en liet daar de fans dromen. Met name in 1995-1996. Dat seizoen leidde Lindros de franchise met 49 goals en 115 punten naar 103 punten. En daarmee het beste record in het oosten.

Achter de twee rivalen uit Pennsylvania volgden de New York Rangers. De Blueshirts waren in ’94 de laatste winnaar van een volledig NHL-seizoen en beschikten nog altijd over Mark Messier. De Hall of Famer leidde zijn team in 1995-1996 naar de derde plaats in de Eastern Conference en een totaal van 96 punten.

Waar de Eastern Conference behoorlijk spannend was, daar draaide het in ’t westen maar om één team. Of eigenlijk twee. Eerder kwamen de Detroit Red Wings al aan bod. Na die koude start bliezen ze de concurrentie van het ijs. Ze wonnen dat seizoen 62 wedstrijden en sloten af met een recordaantal van 131 punten.

Zelfs vandaag de dag nog duizelingwekkende getallen. Met hun 325 goals konden ze dan weer bij lange na niet tippen aan de 362 van Pittsburgh. Zelfs in de Western Conference was er een team dat vaker scoorde. Het verschil was weliswaar minimaal, maar toch lieten de Avalanche hun aanwezigheid blijken.

DENVER HEET AVS WELKOM

Nieuw was de franchise niet, maar voor de clubs en fans in de Western Conference was het wel even wennen dat Joe Sakic en Peter Forsberg nu opeens aan die kant van het spectrum te bewonderen waren. Bewondering was ook wel op z’n plaats, want met respectievelijk 120 en 116 punten kenden de twee Hall of Famers een geweldig eerste jaar in Denver. Voor zowel Sakic als Forsberg zou het statistisch gezien zelfs ’t beste in hun loopbaan zijn.

De twee aanvallers wisten zich onder de lat gesteund door Patrick Roy. De goalie lag in Montreal overhoop met coach Mario Tremblay en de Canadiens besloten hun superster – nadat hij onder meer 9 tegengoals incasseerde tegen Detroit – te traden naar Colorado. Deze trade legde de Avalanche bepaald geen windeieren. De rancuneuze Roy had iets te bewijzen en in Denver plukten ze daar de vruchten van.

Dat in Denver een goed stel op het ijs stond, bleek al in de eerste thuiswedstrijden van het seizoen. Tijdens het debuut van de franchise in Mile High City werd het sterke Detroit op een 3-2 nederlaag getrakteerd. Twee goals van Valeri Kamensky lagen aan de basis van deze zege. Dat deze teams later uit zouden groeien tot aartsrivalen wist op dat moment nog niemand. In de tweede thuiswedstrijd deden de Avs opnieuw aan klantenbinding. Een gelijkspel wil nog wel eens saai zijn, maar dat kunnen we van de 6-6 tegen de Penguins toch bepaald niet zeggen.

De fans sloten hun nieuwe helden in de armen en hun beloning bleef niet uit. Al in ’t eerste seizoen in Denver legden de Avalanche beslag op de titel in de Pacific Division. Ze eindigden op een straatlengte (27 punten) van het superieure Detroit, maar de second seed in de Western Conference was voor de Avalanche. In tegenstelling tot het oosten, waar New Jersey dus de boot miste, waren er in het westen geen grote verrassingen. Het was overigens wel het eerst jaar waarin de twee franchises uit Florida het samen tot ’t postseason schopten.

POSTSEASON ONDERWEG

Met dus de twee franchises uit Florida, alle teams uit de Original Six, zonder de clubs uit Californië en Detroit als winnaar van de Presidents’ Trophy begonnen de play-offs op 16 april 1996. Op verrassingen konden we de eerste ronde niet betrappen. Of het moest zijn dat het als vijfde geplaatste St. Louis de als vierde geplaatste Maple Leafs naar huis stuurden. Mede daardoor gaat dit postseason de boeken in als eerste jaar waarin al in de eerste ronde het doek viel voor alle Canadese teams.

In het oosten hadden de favoriete Flyers en Penguins weinig moeite met respectievelijk Tampa Bay en Washington. De Florida Panthers zagen in ’93 het levenslicht en maakten indruk door hun eerste ronde in slechts vijf wedstrijden te winnen van de Bruins. Met een .921 sv% was John Vanbiesbrouck belangrijk en aanvallend zorgden Ray Sheppard (4G, 4A) en Jason Woolley (2G, 5A) voor de meeste punten.

Aan de westkant van de NHL hadden de Blackhawks opvallend weinig moeite met de Flames. Joe Murphy, Eric Daze en Jeremy Roenick waren de aanvallende steunpilaren, maar de belangrijkste van allemaal stond onder de lat. Met een .951 sv% bewees Ed Belfour zijn waarde. Mede dankzij de goalie waren de Hawks al na vier wedstrijden klaar. Detroit en Colorado hadden elk zes wedstrijden nodig om respectievelijk Winnipeg en Vancouver naar huis te sturen.

THERE’S A RAT IN MI LOCKER

Zo voorspelbaar als de eerste ronde verliep, zo verrassend was de tweede. De Florida Panthers waren in de eerste jaren van hun bestaan vrij anoniem door de NHL gegaan. Logisch ook, want niemand verwachtte iets van een nieuwe franchise. In het derde jaar lieten The Cats hun tanden zien. Nadat Boston al was verslagen, moest in de tweede ronde het ijzersterke Philadelphia er aan geloven. In Florida werd dan ook geschreven aan een mooi sprookje met in de hoofdrol…een rat.

Dat zit zo. Het verhaal gaat dat winger Scott Mellanby ooit eens een echte rat mee naar de kleedkamer nam en vervolgens twee keer scoorde. Dit werd vervolgens een rat-trick gedoopt en om het plaatje compleet te maken, namen de fans bij de eerste optredens in de play-offs plastic ratten mee om op het ijs te gooien. Boston werd verslagen, dus zou het wel werken. En inderdaad, met een goede organisatie, een bewonderenswaardige wedstrijdmentaliteit en een prima goalie kregen de Panthers de als eerste geplaatste Flyers op de knieën.

Na vier wedstrijden stond het 2-2. Vervolgens trok Florida defensief de teugels aan, stond nog maar 2 tegentreffers toe en pakten ze de serie met 4-2. En een afspraak met de Penguins in de ECF. Pittsburgh maakte in hun tweede ronde korte metten met de Rangers en won de best-of-7 met 4-1. Het aandeel van Jagr en Lemieux in dit succes? Gigantisch! Jagr scoorde 7 goals. Super Mario deed ’t met 8 zelfs nog iets beter.

HELDENROL YZERMAN

Het favoriete Detroit werd in de tweede ronde serieus in verlegenheid gebracht. Tegen de St. Louis Blues van onder andere Wayne Gretzky, Brett Hull en een nog piepjonge Chris Pronger hadden de Red Wings bijna acht wedstrijden nodig. Hull en Gretzky legden, met elk 7 punten, Detroit het vuur aan de schenen. Na vijf wedstrijden stond St. Louis zelfs op matchpoint, maar in het hol van de leeuw won Detroit Game 6 met 4-2.

In de eigen Joe Louis Arena volgde een zenuwslopende Game 7. Chris Osgood en John Casey waren hier de blikvangers. De goalies hielden hun doel schoon tijdens de eerste 60 minuten en ook in OT1 werd niet gescoord. De tweede verlenging was slechts 1.15 minuten onderweg toen Steve Yzerman hoogstpersoonlijk een einde aan deze thriller maakte. Detroit won en mocht zich in de Western Conference Final meten met de Colorado Avalanche. Zij versloegen de Blackhawks in zes wedstrijden.

PENGUINS PROOI VOOR CATS

In de Eastern Conference Final zou er eindelijk een einde komen aan het sprookje van de Panthers. Daar zouden Lemieux en Jagr wel voor zorgen. Toch? Coach Doug MacLean beschikte in Florida niet over een verzameling supersterren, maar hij liet zijn spelers – vanuit een goede organisatie – wel als team spelen. Met wederom die voorbeeldige wedstrijdmentaliteit. En een bijna niet te passeren John Vanbiesbrouck.

Hoewel Lemieux en Jagr behoorlijk aan de ketting lagen, waren het wel de Penguins die het in Game 6 af konden maken. Ondanks een voorsprong halverwege konden ze ’t niet afmaken. Het was Rob Niedermayer die een Game 7 afdwong en deze werd afgewerkt in Pittsburgh. Zelfs daar wisten de supersterren van de Penguins hun ketens niet af te werpen. De defensie van Florida stond als een huis, met 39 saves of 40 SOG was Vanbiesbrouck opnieuw magistraal, maar het was de lucky van Tom Fitzgerald die de wedstrijd en de serie besliste. In het voordeel van de underdog uit Florida.

HARD TEGEN HARD

Het lijntje tussen drama en heroïek was dun in het oosten, maar in het westen maakten Colorado en Detroit er zo mogelijk nog een grotere thriller van. De twee beste teams uit de Conference kruisten de degens in wat een Conference Final for the ages zou worden. In Detroit was de eerste klap hier voor de bezoekende Avs.

Een OT was noodzakelijk in Game 1 en Een OT was noodzakelijk in Game 1 en Mike Keane kroonde zich hier tot matchwinner. Een gevoelige tik voor de Wings zo bleek in Game 2. Wederom trok Colorado aan het langste eind. Dit keer ging het veel gemakkelijker en werden de Wings in de Joe Louis met 3-0 verslagen.

Met het thuisvoordeel foetsie en de rug tegen de muur deden de Wings iets terug in Denver. Ze wonnen Game 3 met 6-4, maar moesten Game 4 weer aan de Avalanche laten. Goals van Sakic en Forsberg hielpen Colorado aan een 4-2 overwinning. Voor eigen publiek richtten de Wings zich op. Ze hielden de serie in leven door de Avalanche met 5-2 te verslaan. De serie verplaatste zich nu weer naar Denver waar de Red Wings een volgende do or die-wedstrijd wachtte.

BIRTH OF A RIVALRY

Op 29 mei 1996 werkten de Red Wings en Avalanche een wedstrijd af waar decennia later nog over gesproken wordt. Het was zelfs de aanleiding voor een documentaire van ESPN. Het zaadje werd gepland in Game 5 toen bad boy Claude Lemieux een flinke check te verwerken kreeg nadat eerder Vyacheslav Kozlov Avs-speler Adam Foote al te grazen had genomen in Game 3.

Na een kwartier in Game 6 ging diezelfde Lemieux een aantal stappen verder. Met een smerige hit raakte hij tegenstander Kris Draper dusdanig hard dat deze met botbreuken in zijn gezicht naar het ziekenhuis moest. Pas in de loop van het volgende seizoen zou hij zijn rentree maken.

Colorado had op dat moment een voorsprong, maar tijdens de major van Lemieux (die ook een game misconduct kreeg) trok Paul Coffey de stand gelijk. Het was de enige keer dat Roy moest vissen. De goalie zag dat de grote mannen zijn Avalanche in de tweede periode naar de overwinning leidden. Joe Sakic, Mike Ricci en Peter Forsberg stonden eens te meer op toen het moest en schonken Denver al in het allereerste jaar een plek in de Stanley Cup Finale.

ANTICLIMAX

Een nieuwe naam tegen een nieuwe franchise vormde dus de Stanley Cup Final in 1996. Over deze finale kunnen we helaas kort zijn, want dat was de eindstrijd zelf ook. Bij de Panthers leek de tank leeg na de slopende ECF en met name de 8-1 in Game 2 van de SCF kwam keihard aan. Vanbiesbrouck had niet het gewenste niveau, terwijl Patrick Roy juist piekte met een .974 sv% over de gehele finale.

Het werd een klein beetje een anticlimax, want de sterren van Colorado bleken veel te sterk voor de underdog uit Miami. Al na vier wedstrijden kwam aan deze SCF een einde. Sakic, die tegen de Panthers slechts één keer scoorde, werd verkozen tot MVP van de play-offs. De man die nu President of Hockey Operations in Denver is, was tijdens dat postseason goed voor 18 goals en 34 punten.

Wat de Panthers betreft, was de ECF de laatste serie die gewonnen werd in lange tijd. Pas in 2022 wisten Florida weer eens te winnen in de play-offs, maar kreeg de zege op Washington geen vervolg tegen de Lightning. En Detroit? De winnaar van de Presidents’ Trophy in ’96 zou onder het bewind van Bowman de volgende twee Stanley Cups winnen en dit in 2002 en 2008 (onder Mike Babcock) nog eens dunnetjes overdoen.

Cover photo: Al Bello

Hans Mulder
Hans Mulder
Dankzij de Braves en de Twins gegrepen door MLB. Wat later door een simpele videogame besmet met 't ijshockeyvirus en blij dat ik hier beide liefdes mag beschrijven.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Gerelateerde artikelen