De Cleveland Indians zouden een goed seizoen tegemoet gaan. Daar was iedereen het in maart 2016 wel over eens. Dat ze het zouden schoppen tot een World Series over zeven wedstrijden met een run differential van 0 tegen de gedoodverfde titelkandidaat had echter niemand verwacht. Hoe konden de Indians zo ver reiken?
Wie nog eens kijkt naar de verschillende glazen bollen in honkballand ziet dat een goed seizoen in Cleveland overal in de lijn der verwachtingen lag. Bij SportAmerika dachten we dat Cleveland dit jaar roster nummer 11 in de MLB had. Fangraphs schatte de ploeg in als de op zeven na beste. MLB.com gaf de Indians op Opening Day 67 procent kans op een plekje in het postseason. Baseball Prospectus had er pas echt echt vertrouwen in. Zij meenden dat de Indians 93 wedstrijden konden pakken in het reguliere seizoen.
Hoewel de Indians dus al tot de betere honkballers van het land gerekend werden, wist de ploeg uit Ohio toch nog te verbazen. Het is daarom des te interessanter om te bekijken wat nu echt het verschil maakte voor de ploeg van manager Terry Francona. Hoe kon een ploeg van ALDS-niveau het schoppen tot de zevende en beslissende wedstrijd van de World Series?
Signings
De problemen die Cleveland kende na het 2015 seizoen lagen bij de honken, niet bij de sterke armen. Daarom werden startende pitchers nagenoeg met rust gelaten. In plaats daarvan ging men op zoek naar betaalbare spelers die een upgrade op de honken konden zijn. Het liefst zouden ze ook nog het soort ervaring meebrengen die de Indians niet in huis hadden, postseason-ervaring.
Wie kijkt naar de sterren van het postseason ziet eerst en vooral een aantal mannen die al langer in de organisatie rondlopen. Francisco Lindor, Corey Kluber, Roberto Perez en Cody Allen maakten allen de laatste stap naar het hoogste podium. Opvallend is dat de ‘hometown heroes’ een flinke omweg hebben moeten maken om zelfs maar in de Majors terecht te komen. Zo werd Corey Kluber in 2004 simpelweg overgeslagen in de draft en werd Perez in 2006 gedraft door de Dodgers om in 2008 opnieuw gekozen te moeten worden door de Indians. Slechts Francisco Lindor werd vanaf het allereerste moment een status van toekomstige ster aangemeten.
De ontbrekende stukken komen echter allen dus uit slim transferbeleid. Drie belangrijke sleutelmomenten in het honkbaljaar 2016 zijn dan ook het binnenhalen van Mike Napoli op 5 januari, het tekenen van Andrew Miller op 31 juli en het kopen van Coco Crisp op 31 augustus. Zo is Napoli (na catcher Perez) al het gehele postseason betrokken bij de meeste verdedigende acties van de Indians. Miller op zijn beurt trekt dag in dag uit de opgebouwde voorsprong over de streep en doet dat al vanaf de dag dat hij binnenkwam. Met Crisp kreeg het roster het laatste beetje stabiliteit dat belangrijk zou blijken in het postseason. Crisp is verantwoordelijk voor twee essentiële plays in de play-offs.
Regular Season
Dan het spel zelf. Het lijkt al een eeuwigheid geleden, maar Cleveland begon het seizoen met een nederlaag tegen Boston Red Sox. Het duurde dan ook veertien wedstrijden voordat de ploeg eindelijk eens echt op gang kwam. Opvallend is dat in de series waarin de Indians hun eerste winstreak neerzetten, tegen Detroit Tigers, ook voor het eerst in een formatie wordt gespeeld die nagenoeg gelijk is aan die waarmee in het postseason is gespeeld. Na deze reeks blijft het in de maand april wisselend qua succes. Dat de maand eindigt in .500 is wat dat betreft veelzeggend.
Met de eerste contouren van een winnende formatie in het veld beginnen de Indians steeds meer te winnen. Twaalf keer in achttien dagen in de eerste drie weken van mei bijvoorbeeld. Leider in de AL Central is op dat moment echter nog de Chicago White Sox. In de onderlinge confrontaties die tussen 21 en 24 mei op het programma staan winnen de Indians drie van de vier duels. De Indians nemen de leiding in de divisie over en staan die nimmer meer af.
Sterker nog, de maand juni 2016 wordt de allerbeste regular season-maand in de geschiedenis van de club. Met veertien zeges op rij en een 11-0 record in thuiswedstrijden geven de Indians een duidelijk visitekaartje af. De Indians maken indruk en iedereen gaat mee in de stroom opwaarts. Danny Salazar wordt pitcher van de maand en Tyler Naquin is de beste rookie in de AL in juni.
De individuele prijzen blijven richting Cleveland gaan en Salazar en Lindor (en na blessuremeldingen ook Josh Tomlin) worden All-Star. De Indians geven hun leidende positie in de divisie niet meer weg en eindigen het seizoen met 94 wins. Eén meer dan zelfs de meest zonnige voorspelling van Baseball Prospectus voorzag.
Dat ene moment
De vorm die de Indians in het reguliere seizoen bij vlagen laten zien wordt in het postseason opnieuw gehaald. De Indians winnen zes wedstrijden op rij in ALDS en ALCS. In veertien play-off-duels lijden ze uiteindelijk maar vijf nederlagen, waarvan vier in de World Series. Een finalereeks die in gescoorde runs na zeven duels zelfs compleet in evenwicht was. Eigenlijk zakt niemand door het ijs. Is er dan ook nog één specifieke situatie in het Indians-seizoen aan te wijzen waaraan zij hun tweede plaats te danken hebben?
Die is er. Gedurende wedstrijd 3 van de ALCS tegen Toronto Blue Jays is er één moment waarop de Indians de controle heel even kwijt zijn. Het staat 4-2 in de zevende inning in het voordeel van de Indians. Het is de slagbeurt van de Toronto Blue Jays met lopers op de honken en Josh Donaldson aan slag. Een rake klap en alles is anders.
De rake klap kwam er, maar één van de meest atletische prestaties uit de loopbaan van Coco Crisp voorkomt het ergste. Een dag later zouden de Indians Game 4 verliezen. Een nederlaag die door de vangbal van Crisp uiteindelijk nauwelijks schade betekent voor de latere AL-kampioen. De Indians stomen door en komen in de World Series op 3-1, slechts één overwinning verwijderd van de World Series. Het sprookje was bijna compleet.