NHL That Year In Hockey 1992-1993: een seizoen met veel gezichten en een historische kampioen

Met het seizoen 2023-2024 in de boeken en de nieuwe jaargang als klein stipje aan de horizon dompelen we ons bij SportAmerika weer eens onder in de rijke historie van de National Hockey League. In deze That Year In Hockey gaan we ruim 30 jaar terug in de tijd. Naar het jaar waarin Mario Lemieux de wereld verbaasde, de Stanley Cup een jubileum vierde en de Montreal Canadiens als laatste Canadese franchise beslag op die geweldige trofee legden. We nemen je mee terug naar het seizoen 1992-1993.

WERELDNIEUWS DAT JAAR

Denken we in Nederland aan 1992 dan gaan de gedachten al snel terug naar die rampzalige zondagavond 4 oktober. Het was de avond van de Bijlmerramp, waar helaas 43 levens te betreuren waren. Eerder dat jaar stortte een F 16 neer in Hengelo. Hoewel de straaljager middenin een woonwijk te pletter sloeg, was hier veel schade maar vielen er geen slachtoffers. Helaas was dit wel het geval in het Portugese Faro, waar op 21 december 1992 een vliegtuig van Martinair crashte.

Op het podium der wereldleiders moest George Bush zijn plek aan Bill Clinton afstaan. De democraat werd in januari 1993 beëdigd als 42e president van de Verenigde Staten. Bush kon op dat moment nog niet weten dat zoonlief George W. jaren later tot president verkozen werd. Een maand na die inauguratie pleegden terroristen met een autobom een aanslag op het World Trade Center in New York.

Op 19 april 1993 haalde een ranch in Texas het wereldnieuws. De Branch Davidians van sekteleider David Koresh lag al enige tijd onder vuur. Onder meer de FBI wist dat er zich in die ranch dingen afspeelden die het daglicht niet konden verdragen. De dienst had echter nooit kunnen vermoeden dat er een oorlogsgebied ontstond waarbij veel mensen – onder meer Koresh – de dood vonden.

SPORT

Op het gebied van sport was de Europese titel van Denemarken in de zomer van 1992 spraakmakend. Of het goud van het enige échte Dream Team tijdens de Spelen in Barcelona. In Amsterdam viel er in het voorjaar van ’92 een UEFA Cup te vieren. Ajax versloeg Torino en mocht zo ook de laatste, nog ontbrekende Europese prijs aan de prijzenkast toevoegen. Helaas werd ook de sportwereld in deze jaren hard geraakt door een vliegramp. Op 27 april 1993 stortte een vliegtuig met het Zambiaans voetbalelftal neer in Gabon. Kalusha Bwalya, toenmalig PSV’er, ontsnapte aan die vreselijke ramp omdat hij op dat moment nog in Nederland was.


NHL-SEIZOEN 1992-1993

Het NHL-seizoen 1992-1993 begon met de Pittsburgh Penguins als back-to-back titelverdediger. Met Super Mario Lemieux als grote aanjager ging de ploeg uit Steel City voor de hattrick, maar deze franchise – en Lemieux in het bijzonder – kreeg het behoorlijk voor de kiezen in 1992-1993. Zo werd bij de toen 28-jarige Lemieux de Ziekte van Hodgkin ontdekt. Gelukkig waren de artsen er razendsnel bij en herstelde de Penguins-superster enorm snel van die vreselijke ziekte.

Mario Lemieux miste twee maanden (zo’n 20 wedstrijden) maar besloot het reguliere seizoen desondanks nog met 160 punten en werd zo topscorer van de League. Hij lag op koers om na Wayne Gretzky de eerste speler te worden met minimaal 200 punten in een seizoen. Door die vreselijke tegenslag gebeurde dit niet. Dat Lemieux, met alles wat hij door moest maken, alsnog de meeste punten verzamelde, geeft nog maar eens de grootsheid van deze speler aan.

Hoewel Lemieux van buitencategorie was, liepen er op het roster van de Penguins destijds veel meer grote namen. Kevin Stevens (111), Rick Tocchet (109) en Ron Francis (100) sloopten elk de 100 punten-grens, terwijl bij de pas 20-jarige Jaromir Jagr de teller bleef steken op 94 punten. Toekomstig Hall of Famer Tom Barasso won als goalie 43 wedstrijden voor de club en noteerde een 3.01 GAA. Tegenwoordig niets bijzonders, maar juist in dat seizoen was dat speciaal.

Dit was namelijk het seizoen waarin gemiddeld 7.25 keer per wedstrijd gescoord werd. Zeker voor die tijd een gigantisch aantal. Alleen de Maple Leafs en Blackhawks wisten hun gemiddeld aantal tegengoals dat seizoen onder de 3 te houden. De Penguins hadden dus een weergaloos team en heel vreemd was het dan ook niet dat zijn met afstand (119 punten) de beste waren tijdens het reguliere seizoen.

HISTORISCH BESLUIT BOLTS

Om verschillende redenen haalden de Penguins dus de headlines dat seizoen, maar op geheel eigen wijze deed de Tampa Bay Lightning dit ook. Net als de Ottawa Senators – deze versie althans – waren de Bolts als nieuwe franchise toegevoegd aan de NHL, die nu uit 24 teams bestond. Phil Esposito was destijds de eerste GM aldaar en van hem kwam het plan om Manon Rheaume één periode te laten spelen in een oefenwedstrijd tegen de St. Louis Blues.

De toen 20-jarige goalie – een belangrijk onderdeel van Team Canada dat in 1992 wereldkampioen geworden was – werd daarmee de eerste vrouw die op ’t hoogste niveau in de Amerikaanse profsport voor een mannenteam speelde. Het werd geen sprookje met een happy end. Rheaume sloeg bepaald geen slecht figuur, maar kreeg wel 2 goals tegen op 9 SOG. Esposito kreeg echter wat hij zo graag wilde: aandacht voor de piepjonge Lightning.

Het moge inmiddels duidelijk zijn dat we over verhaallijnen niets te klagen hadden in 1992-1993. Toch vond één van de meest opmerkelijke verhalen van die jaargang zijn oorsprong een jaar eerder. Om precies te zijn rond de draft van dat jaar, 1991 dus. De fans vergaapten zich nog altijd aan grootmeesters als Wayne Gretzky en Mario Lemieux, maar de volgende in dat rijtje stond volgens de kenners alweer klaar.

Eric Lindros was groot, ontzettend sterk en in 1990-1991 bij de Oshawa Generals in de OHL ook nog eens onwaarschijnlijk productief. Niet voor niets werd hij destijds al The Next One gedoopt. The Great One was immers al vergeven. In 57 wedstrijden scoorde de Canadese tiener 71 goals en verzamelde hij niet minder dan 149 punten. Voor de Quebec Nordiques een zekerheidje als first-overall in de draft! Alleen had Lindros zelf heel andere plannen…

LINDROS HAALT ZIJN NEUS OP

Begin jaren negentig waren de Nordiques ronduit slecht en al voor de draft gaf Lindros te kennen dat hij niet naar Quebec wenste te komen. Het management bleek niet onder de indruk. Lindros werd inderdaad gedraft door de Nordiques, maar zou geen seconde spelen voor deze franchise. Wat ze in Quebec echter niet konden weten, was dat het draften van Lindros jaren later – na de verhuizing naar Denver – zou leiden tot het winnen van de Stanley Cup. Middels een enorme trade belandde Lindros in Philadelphia, waar hij negen jaar voor de Flyers zou spelen.

Onder meer Peter Forsberg, Mike Ricci en twee first-round picks werden in de trade betrokken en daarmee legden de Nordiques uiteindelijk de basis voor de Cup-winst in 1996. Al deden ze dat als Colorado Avalanche. De Rangers wilden in ’92 ook ver gaan voor Lindros, maar waren in ’94 blij dat die trade nooit doorgang vond. Een aantal spelers die ze naar Quebec wilden verschepen, hadden namelijk een belangrijk aandeel in de winst van de Stanley Cup dat jaar. En Lindros zelf? Hij won nooit de Stanley Cup, maar werd in 2016 wel opgenomen in de Hall of Fame. De Canadees had een prachtige carrière, maar die had zonder blessures nog veel mooier kunnen zijn.

LIGHTNING STRIKES

Het seizoen 1992-1993 zelf begon met een klapper. De Tampa Bay Lightning debuteerde dat jaar in de League en hun eerste wedstrijd werd direct een spektakelstuk. In de toenmalige Expo Hall werden de Chicago Blackhawks met 7-4 over de knie gelegd. In dat geheel schilderde Chris Kontos zijn eigen meesterwerk. De toen 28-jarige winger had wel wat ervaring in de NHL, maar bij de Rangers, Penguins of Kings was hij nooit onomstreden.

Die franchises keken ongetwijfeld hun ogen uit toen Kontos in de allereerste wedstrijd van de Bolts ooit maar liefst vier keer scoorde. Kontos ontpopte zich tot een goalgetter dat jaar en vond maar liefst 27 keer de weg naar de goal. Daarmee verdubbelde hij in één klap zijn productie uit zijn voorgaande zeven seizoenen. Dit was overigens ook zijn laatste jaar in de NHL. Kontos verdween naar onder meer Zweden en de IHL en sloot eind jaren negentig zijn loopbaan af in Duitsland.

Het was één van de zeldzame hoogtepunten voor de debuterende Lightning. De nieuwe franchise eindigde in ’t eerste seizoen stijf onderaan in de toenmalige Norris Division, maar deed het altijd nog beter dan de eveneens debuterende Senators. Waar Tampa Bay onderweg nog 53 punten binnenharkte, daar moest Ottawa het doen met slechts 24 punten. Het werd een keiharde kennismaking met de realiteit in de Canadese hoofdstad. Er werd dat jaar namelijk maar tien keer gewonnen. De al even belabberde San Jose Sharks – destijds ook nog een vrij nieuwe franchise – deed het al niet veel beter met elf overwinningen.

FINNISH FLASH

Nee, dan verging het de Quebec Nordiques toch veel beter dat jaar. Mede dankzij aanstormende talenten als Mats Sundin, Joe Sakic, Owen Nolan en Mike Ricci haalden zij na jaren weer eens de play-offs. Of Vancouver, dat de piepjonge Pavel Bure in de armen gesloten had. En wat dacht je van de Buffalo Sabres? Met een ongekend aantal van 76 goals liet Alexander Mogilny de fans daar dromen van schitterende successen…die tot op de dag van vandaag helaas uitgebleven zijn…

Dat getal 76 dook veel verder naar het westen ook nog eens op dat seizoen. In Winnipeg flitste daar in die dagen een jonge Fin over het ijs genaamd Teemu Selanne. Of The Finnish Flash, voor intimi. Net als Mogilny zette de 22-jarige winger het duizelingwekkende aantal van 76 goals op het bord. Voor Selanne was het zijn eerste jaar in de NHL en het zal niemand verbazen dat de jonge Fin er uiteindelijk met de Calder Trophy voor Rookie of the Year vandoor ging. Niet alleen brak Selanne met zijn scoringsdrang het doelpuntenrecord voor rookies van Mike Bossy (53), maar zijn puntentotaal van 132 was eveneens een record voor nieuwelingen.

Wayne Gretzky drukte als eerstejaars eens zijn stempel met 137 punten. De grootste aller tijden had echter al een verleden in de toenmalige WHA waardoor hij niet als rookie werd gezien. Hoewel Selanne nooit meer in de buurt van 76 goals kwam, was ’t wel een begin van een meer dan voortreffelijke loopbaan. Hij won één keer de Stanley Cup (in 2007 met Anaheim), is viervoudig All-Star en werd in 2017 opgenomen in de Hall of Fame. In 2014 zette Selanne na 1451 wedstrijden een punt achter zijn imposante loopbaan, waarin hij 684 goals scoorde en 1457 punten verzamelde.

VERRASSINGEN

Mede dankzij de vele goals van hun Finse rookie plaatsten de Jets zich dat seizoen voor de play-offs. Winnipeg beet echter al in de eerste ronde de tanden stuk op Pavel Bure en de Vancouver Canucks. Als enige in de toenmalige Smythe Division tikten de Canucks de grens van 100 punten aan, maar hadden de pech dat ze een fitte Wayne Gretzky troffen in de tweede ronde. De LA Kings konden tijdens het reguliere seizoen vanwege blessureleed maar 45 wedstrijden genieten van The Great One, maar in het postseason was Gretzky van de partij. Alleen al in die tweede ronde tegen de Canucks nam de Canadees met 13 punten in zes wedstrijden de Kings aan de hand.

Vancouver won de Smythe Division, Pittsburgh pakte de meeste punten in de NHL en dus ook de Patrick Division en de Chicago Blackhawks herpakten zich van de valse start in Tampa Bay door maanden later alsnog beslag te leggen op de Norris Division. De verliezend Stanley Cup-finalist van 1992 deed het met 106 nét iets beter dan de Detroit Red Wings.

…EN MEER VERRASSINGEN

Dat die franchise een mooie toekomst tegemoet ging, was duidelijk maar Steve Yzerman en consorten moesten nu de Blackhawks nog even voor laten gaan. Het postseason werd voor diezelfde Hawks bepaald geen succes. Al in de eerste ronde ging men onderuit en dat nog wel met een sweep tegen de St. Louis Blues. Een team dat 21 punten minder pakte tijdens het reguliere seizoen.

De Adams Division was dat jaar voor het laatst het strijdtoneel van de twee gezworen vijanden uit Boston en Montreal. Namens de Bruins kende Adam Oates in 1992-1993 zijn beste seizoen ooit. De centre had al wel eens een jaargang met 102 en zelfs 115 punten gekend, maar die vielen volledig in het niet bij de 142 punten die hij in 1992-1993 noteerde. Het winnen van de divisie zou voor Boston het enige hoogtepunt zijn. Net als de Blackhawks vonden ook de Bruins hun Waterloo al in de eerste ronde van het postseason. En net als de Hawks werden zij met een sweep om de oren geslagen. Met 6 goals was Alexander Mogilny de grote man bij de Sabres, die Boston in vier wedstrijden klop gaven.

HABS LATEN VAN ZICH HOREN

Voor Mogilny en de Sabres eindigde het avontuur in de tweede ronde. Het waren de door de wol geverfde Montreal Canadiens die daar Buffalo een draai om de oren gaven en zich al na vier duels plaatsten voor de Conference Finals. Montreal dus, een team met sterren als Vincent Damphouse, Kirk Muller, Denis Savard, Guy Carbonneau en die überfanatieke goalie luisterend naar de naam Patrick Roy. Die Canadiens hadden niet ’t meest indrukwekkende reguliere seizoen achter de rug, maar zouden in het postseason transformeren tot een bijna niet te kloppen geheel. Dit merkten de buren uit Quebec al in de eerste ronde en de Sabres maakten ook hardhandig kennis met de Canadese dadendrang.

Een jaar eerder liep die dadendrang spaak in de tweede ronde. Uitgerekend tegen de zo gehate Boston Bruins kregen de trotse Habs een sweep te verwerken en in Montreal wisten ze dat het anders moest. Jacques Demers werd aangesteld als nieuwe head coach, Damphousse werd opgepikt in Edmonton en Brian Bellows kwam over van de Minnesota North Stars.

Het gaf de Canadiens de broodnodige stootkracht. Broodnodig, want aanvallend hield het in 1991-1992 bepaald niet over. De wijzigingen misten hun uitwerking niet. Montreal won 13 van de eerste 15 wedstrijden, maar liepen aan het einde van kalenderjaar 1992 tegen een flinke dip aan, die ze ook eigenlijk nooit helemaal te boven kwamen. Dit temperde de verwachtingen en bezorgde de Canadiens uiteindelijk een derde plek in hun Adams Division.

OVERUREN

Hoewel doelpunten altijd welkom zijn, zelfs noodzakelijk om wedstrijden te winnen, maakten de Habs zich in die jaren nooit veel zorgen. Zij hadden immers een goalie die hen dag in dag uit een kans gaf om wedstrijden te winnen. Tegen zijn eigen persoonlijkheid in zorgde Patrick Roy voor rust. De toekomstig Hall of Famer gaf de Canadiens het vertrouwen dat een paar doelpuntjes al voldoende waren voor de winst. Al ging die vlieger in dit megaproductieve seizoen lang niet altijd op. Zo kon Roy bijvoorbeeld niet voorkomen dat de Canadiens vijf van hun laatste zeven wedstrijden verloren en daarom in de play-offs gekoppeld werden aan de buren uit Quebec.

Na een valse start, waarin ze de eerste twee duels in de serie verloren, leek er iets te ontstaan in Montreal. Twee van hun vier zeges op de Nordiques boekten de Habs in OT. Buffalo werd vervolgens in vier wedstrijden weggezet. Drie keer gebeurde dit na verlenging. Tegen de volgende tegenstander was het al niet veel anders. Die volgende tegenstander was een verrassende. Niet het sterrenensemble uit Pittsburgh haalde namelijk de Division Final, maar de minder hoog aangeslagen NY Islanders.

NOG MEER OVERUREN

Op Long Island hadden ze geen beroerd seizoen gehad, maar hielden ze wel 32 punten minder aan hun reguliere seizoen over dan Mario Lemieux en consorten. In die bewuste best-of-7 zei dat echter niets. Pittburgh maakte in de noodzakelijke Game 7 een 3-1 achterstand ongedaan, maar ging in OT alsnog onderuit dankzij de tweede treffer van David Violek. Een voormalig 208th overall pick in de draft van 1984.

Die Isles waren voor Montreal dus de laatste horde voor de Stanley Cup Final. Na een duidelijke 4-1 overwinning in Game 1 stonden respectievelijk Stephane Lebeau (2OT) en Guy Carbonneau op als overtime-hero voor de Canadiens. Daarmee leken ze de Islanders mentaal te breken. Na vijf wedstrijden was deze serie klaar en stonden de Canadiens voor het eerst dat decennium in de Stanley Cup Final. In ’89 moesten ze de titel aan de Calgary Flames laten, maar nu moest de Cup weer eens naar huis. Er waren immers al zes seizoenen voorbij gegaan na de laatste Cup-winst in 1986. Iets wat in die tijd voor Canadiens-begrippen al heel, heel lang was.

KINGS ZOEKEN SUCCES

Lemieux troffen ze niet, maar de Habs ontkwamen er niet aan de grootste aller tijden tegen te komen. Met 10 punten in de eerste ronde tegen Calgary, 13 in de tweede tegen Vancouver en nog eens 10 in de uitputtende 7-game serie tegen Toronto hoefde niemand te twijfelen aan de vorm of fitheid van Wayne Gretzky. Na de zeer spraakmakende trade vanuit Edmonton was het The Great One nog niet gelukt zijn nieuwe werkgever naar de heilige graal te leiden. Nu hij de 30 inmiddels gepasseerd was, begon de tijd toch wat te dringen. Deze finale tegen de meest succesvolle franchise in de geschiedenis moest voor Gretzky en de Kings dan ook de kers op de taart worden.

Gretzky miste de nodige duels in het reguliere seizoen en mede daardoor eindigden de Kings op een derde plaats in de Smythe met 88 punten. Dit gaf de Canadiens het thuisvoordeel in de Stanley Cup Final, maar dat waren ze al na 60 minuten kwijt. Twee goals van Luc Robitaille, één van Jari Kurri en een empty-netter van Gretzky bewezen dat de Kings geen last hadden van die lange serie tegen de Maple Leafs. Toen LA ook nog eens met een 2-1 voorsprong aan de laatste twee minuten van Game 2 begon, zetten ze in Californië al voorzichtig de champagne koud. Echter ging het in die bewuste slotfase gruwelijk mis voor de Kings en aanjager Marty McSorley in het bijzonder.

GUTSY CALL!

Wat was het geval? Teams en spelers hielden elkaar, maar ook de sticks in die tijd al goed in de gaten. Velen wisten van elkaar dan ook dat ze met illegale sticks speelden. Vaak had het blad dan een grotere curve dan was toegestaan. Sticks werden wel gecontroleerd, maar de meeste spelers hadden voor die controle wel een legale stick bij de hand. Dit was niet het geval bij McSorley in Game 2 van de Stanley Cup Final in ’93. Bij een 1-2 achterstand en een dreigende 0-2 achterstand in de serie nam Canadiens-coach Jacques Demers de gok om – met nog 2 minuten op de klok – de stick van McSorley te laten controleren. Voor de arbitrage was het al vlot duidelijk en Montreal kreeg een powerplay.

Het was een gok met verregaande gevolgen. In het geval van de Canadiens louter positieve gevolgen. Met zijn tweede van de avond trok Eric Desjardins met een late PPG de stand gelijk. Het verzet van de Kings leek daarmee gebroken, want diezelfde Desjardins completeerde zijn hattrick al in de eerste minuut van de verlenging. Niet alleen was het zeldzaam dat een blueliner drie keer scoorde in één wedstrijd, maar het was ook zeker bijzonder dat de Habs nu al voor de achtste keer in deze play-offs na een OT aan het langste eind trokken.

Het vervolg van die finale was op z’n zachtst gezegd ook opmerkelijk. In Los Angeles namen de Habs in Game 3 én Game 4 een ruime voorsprong. Echter verspeelden ze deze ook net zo snel weer. Maar goed, dan is er altijd nog de OT. En in beide gevallen was daar ook John LeClair. De jonge winger had tot dan toe nog niet heel veel indruk gemaakt in het postseason, maar kroonde zich tot twee keer toe tot OT-hero van de Canadiens. En zette de ploeg en passant dus op een 3-1 voorsprong in deze best-of-7. Dit was teveel voor de Kings. Eenmaal terug in Montreal maakten de Canadiens het al in Game 5 af met een 4-1 overwinning.

HOE HET VERDER GING…

Voor de 24e keer in de clubhistorie legden de Montreal Canadiens beslag op de titel in de NHL. Wat niemand op dat moment voor mogelijk hield, is dat dit tot op heden ook de laatste keer was. Sterker nog, het was zelfs de laatste keer dat een Canadese franchise zich de beste van allemaal mocht noemen. Na 1993 stond er zeven keer een club uit Canada in de finale, maar tot winst kwam het niet meer. Met de Oilers dit jaar natuurlijk als meest recente geval. Al meer dan 30 jaar geen Stanley Cup doet pijn in een land dat leeft voor deze sport.

De combinatie Gretzky en de Kings bleek ook geen garantie voor het allergrootste succes. Op het ijs althans. In Los Angeles moesten ze tot ver na de eeuwwisseling wachten op hun eerste Cup. Gretzky was toen al lang en breed met pensioen. De komst van The Great One leidde echter wel tot meer interesse voor de sport in Californië, waardoor franchises als Anaheim en San Jose ook de nodige fans konden binden.

Patrick Roy werd in 1993 verkozen tot MVP in de play-offs, maar zou niet lang meer voor de Canadiens spelen. We begonnen de beschrijving van deze jaargang al met Eric Lindros en zijn keuze om niet voor de Nordiques te willen spelen. Het was de franchise waar Roy een paar jaar later wel terecht zou komen. Quebec was ingeruild voor Denver in Colorado en wat daar zestien jaar lang niet lukte, lukte – mede dankzij de komst van Roy – al in het eerste jaar van de Avalanche.  

Cover photo: Montreal Canadiens/X (Twitter)

Hans Mulder
Hans Mulder
Dankzij de Braves en de Twins gegrepen door MLB. Wat later door een simpele videogame besmet met 't ijshockeyvirus en blij dat ik hier beide liefdes mag beschrijven.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Gerelateerde artikelen