Vanaf het seizoen 2022 – 2023 introduceert SportAmerika een nieuwe, vaste rubriek op woensdag: NHL At The Rink. Roemrijke jaargangen, prospects, Farm reports en nog veel meer onderwerpen zullen de revue uitgebreid passeren. Vorige week wierpen we een blik in de toekomst met het USNTDP. In deze editie gaan we zo’n dertig jaar terug in de tijd. Naar het jaar 1994, het jaar waarin de New York Rangers na 54 jaar eindelijk weer eens de Stanley Cup wonnen.
HET WERELDNIEUWS IN 1994
Het jaar 1994 was er één met vele gezichten. Er waren positieve, historische gebeurtenissen, zoals in april toen Nelson Mandela de eerste zwarte president van Zuid-Afrika werd. Het land liet daarmee zien dat het na de Apartheid een andere weg in wilde slaan. Twee maanden eerder werd in Bosnië een wapenstilstand getekend tussen Servië en Kroatië, maar het einde van de oorlog op de Balkan betekende dit helaas nog lang niet. De wapenstilstand hield slechts stand tot begin 1995.
Dit was ook het jaar van de Rwandese Genocide. Een verschrikkelijke volkerenmoord die naar schatting tussen de 500.000 en één miljoen mensen het leven kostte. Op 15 juli kwam er een einde aan deze vreselijke periode, die in april van ’94 begon. Dat was ook de maand waarin de muziekwereld werd opgeschrikt door de dood van Nirvana-zanger Kurt Cobain. Een paar maanden later wist O.J. Simpson de ogen op zich gericht. Letterlijk. De voormalig American Football-ster werd live gevolgd door de camera’s toen hij als verdachte in een moordzaak werd achtervolgd door de politie.
SPORTNIEUWS IN 1994
Wat sport betreft, waren de ogen dit jaar gericht op Brazilië. In positieve zin, maar helaas ook in erg negatieve zin. Om met het positieve te beginnen, werden de Goddelijke Kanaries in de zomer van ’94 voor het eerst sinds 1970 wereldkampioen voetbal. Aan de hand van Romario versloegen de Brazilianen op weg naar hun titel onder meer Nederland. In de kwartfinale moest Oranje met 3-2 buigen in een wedstrijd die vooral in het collectieve geheugen blijft voortleven vanwege het juichen van Bebeto.
De tranen van geluk verdrongen daarmee enigszins de tranen die vloeiden na 1 mei 1994. Op die dag verongelukte volksheld Ayrton Senna op het circuit van Imola tijdens de Grand Prix aldaar. Voor Brazilië een zwarte dag, maar voor de Formule 1 was het een inktzwart weekend. Een dag eerder vond de Oostenrijker Roland Ratzenberger tijdens de kwalificatie al de dood op datzelfde circuit. Dat Michael Schumacher deze GP uiteindelijk zou winnen, interesseerde na afloop niemand.
NHL-SEIZOEN 1993-1994
In de NHL stond de zomer van 1993 in het teken van bijkomen. De Montreal Canadiens hadden weer eens een Cup int ontvangst mogen nemen, maar niemand kon op dat moment weten dat het hun laatste in zeker 30 jaar zou zijn. Bijkomen ook van de prestaties van rookie Teemu Selanne, die met 76 goals debuteerde in de NHL. Of van Mario Lemieux, die ondanks de behandeling tegen een vreselijke ziekte “gewoon” tot 69 goals en 160 punten kwam. En dat terwijl hij twee maanden moest missen vanwege die behandeling.
Een prachtig script voor een film, dat 1992-1993. Toch zou er een seizoen volgen dat zeker zo interessant, heroïsch, hectisch en geweldig werd. De hoofdrolspelers in die film droegen het blauw van de Rangers uit New York of liepen aan de hand van een magistrale Pavel Bure in Vancouver. Daarnaast beten de Sharks voor het eerst van zich af in de play-offs en legde ene Martin Brodeur beslag op de Calder Trophy. Dan was er nog Wayne Gretzky, die voor de zestiende keer dik boven de 100 punten eindigde. Namens de Kings zette The Great One dat jaar zijn handtekening onder 130 punten.
BIG APPLE IN LAST
Waar het merendeel van de fans genoot van 1992-1993, daar wilden ze die jaargang in New York snel vergeten. Het deel met de Rangers-fans althans. Ondanks de aanwezigheid van veteranen als Mark Messier of Mike Gartner versleten de Blueshirts twee coaches en ging een trip naar het postseason aan hun neus voorbij. Mike Keenan had een sabbatical achter de rug en werd aangesteld als nieuwe head coach. Mike Richter werd definitief de starter onder de lat en een nog piepjonge Sergei Zubov zou als blueliner topscorer van ’t team worden.
De ingrediënten waren wel aanwezig om tot een heerlijk hoofdgerecht te komen, maar het waren natuurlijk wel de New York Rangers. Ergens zou dit culinaire hoogstandje wel weer in de soep lopen. Dit was immers al zo vaak gebeurd na de laatste Cup-winst. De Tweede Wereldoorlog was net begonnen toen de Rangers in 1940 hun derde en laatste titel wonnen. Daarna vulde de prijzenkast zich voornamelijk met stof. Een vierde Stanley Cup bleef uit. Daar had zelfs Mark Messier nog geen verandering in kunnen brengen.
VERANDERING VAN SPIJS…
Wat wel veranderde, was het aantal teams in de League. Decennialang kende de National Hockey League slechts de Original Six, maar vanaf 1967 hadden ze wat uitbreiding betreft de smaak te pakken. Ook in 1993 was het weer raak. De Florida Panthers en Mighy Ducks of Anaheim zagen het levenslicht. Daarnaast verhuisden de Minnesota North Stars naar Texas om daar verder te gaan als de Dallas Stars.
Bij deze wijzigingen bleef het niet. De divisies en conferences kregen nieuwe namen. Door de uitbreiding werden deze logischerwijs ook anders ingedeeld. Ook voor de fans veranderde er iets. Niet alleen zagen ze meer of andere tegenstanders, maar ze zagen vooral ook (veel) minder doelpunten. Aangezien de sterren er nog altijd waren, moest dit ook met de goalies te maken hebben. Dat klopt. In Buffalo brak Dominik Hasek definitief door en in diezelfde contreien drukte ene Martin Brodeur zijn neus voor het eerst aan ’t venster.
Titelverdediger Montreal begon met 8 overwinningen in de eerste 13 wedstrijden aan deze campagne. Eén van de clubs waar niet van gewonnen werd, waren de Rangers uit New York. Nog altijd met geroutineerde sterren als Messier, Mike Gartner en Kevin Lowe in de gelederen begonnen zij juist niet al te best aan hun seizoen. Het gelijkspel (3-3) tegen de Habs gaf de burger in New York moed. Na 5 nederlagen in hun eerste 9 wedstrijden kregen de Blueshirts de smaak te pakken. Ze groeiden in de maanden daarna uit tot de sterkste ploeg in het oosten.
GEEN GROOTS SEIZOEN IN LA
Het westen was nog altijd het domein van Wayne Gretzky. Hij miste een groot deel van het seizoen 1992-1993 door een rugblessure, maar met 40 punten in 25 wedstrijden leidde hij de LA Kings naar de SCF. Dat deze werd verloren van de Canadiens moest extra motivatie zijn voor 1993-1994. Met 38 goals en 130 punten was The Great One inderdaad groots. Zo groot ook dat hij in maart ’94 het doelpuntenrecord van Gordie Howe brak.
Aanvallend zat het dan ook wel snor in LA. Het was de defensie die het keurkorps van Barry Melrose veel punten kostte. Verdedigend was het zo beroerd gesteld dat alleen Winnipeg (met een jonge Selanne en een nog jongere Keith Tkachuk) en Ottawa meer tegengoals incasseerden. Beide teams eindigden als hekkensluiter in hun divisie.
De Kings hadden sinds 1988 de beschikking over Gretzky, maar ook Jari Kurri, Rob Blake en Luc Robitaille liepen rond in het zilver-zwart van LA. In 1993-1994 waren al die toekomstig Hall of Famers niet genoeg om het postseason te halen. Zelfs de nieuwe franchise uit Anaheim wist zich boven de Kings te wurmen. Om nog maar te zwijgen over de San Jose Sharks. Nadat zij in de krochten van de league bivakkeerden in hun eerste twee seizoenen dwongen de Sharks in hun derde een plek in de play-offs af. En dat zou niet onopgemerkt voorbij gaan.
HET FENOMEEN BURE
Om wie draaide het dan wel in de Western Conference? In de Central Division wisten Sergei Fedorov en de Detroit Red Wings de Maple Leafs maar net achter zich te houden. Kleppers als Doug Gilmour, Dave Andreychuk en Wendel Clark waren niet genoeg om Detroit van de divisietitel te houden. Zij wisten in die jaren de Leafs overigens wel voorbij de eerste ronde te loodsen. De “nieuwe” Stars eindigden als derde op drie punten van Detroit. Vanuit de Pacific lieten Calgary en Vancouver van zich horen. Met name de Canucks waren een ware attractie dankzij het spel en de goals van een jonge Rus: Pavel Bure.
Als rookie was Bure in 1991-1992 al goed voor 34 goals. Een aantal waar menig speler meer dan tevreden mee zou zijn, maar Pavel Bure schakelde in de jaren die volgden nog een tandje zwaarder. Net als een seizoen eerder besloot de Rus in 1994 met 60 goals. Hij pakte daarmee de topscorerstitel, terwijl de 130 punten van Gretzky genoeg waren voor de Art Ross Trophy. De Award voor de speler met de meeste punten.
De spelers met de meeste goals en de meeste punten hielden zich op in het westen. IJshockey is echter een teamsport pur sang en ’t team met de meeste punten speelde in de Metropolitan. Na die wat stroeve start namen sterren als Mark Messier, Sergei Zubov en Adam Graves met zijn 52 goals de Blueshirts aan de hand. Coach Mike Keenan had in Mike Richter een prima goalie, waardoor de Rangers het defensief ook nog eens goed voor elkaar hadden. Deze ijzersterke equipe besloot het reguliere seizoen met 112 punten. Een clubrecord dat pas in 2014-2015 (113 punten) sneuvelde.
REVANCHE!!!
De trotse New York Rangers revancheerden zich voor een teleurstellend 1992-1993. De 112 punten waren een record, net als de 52 goals van Graves. Niemand minder dan Jaromir Jagr moest er in 2006 aan te pas komen om Graves dit record af te pakken. De Tsjechische legende liet dat jaar 54 keer het net bollen. Het reguliere seizoen behoorde toe aan de New York Rangers, maar in het postseason worden de knikkers pas echt verdeeld. Dat begon voor hen met de beladen burenruzie tegen de Islanders. Veel te duchten hadden de Rangers echter niet van hun rivaal. Na vier wedstrijden en een 22-3 doelsaldo waren ze al klaar met de Isles.
Nee, voor verrassingen moesten we in het westen zijn. Het als tweede geplaatste Calgary legde het na een schitterende serie in zeven wedstrijden af tegen het als zevende geplaatste Vancouver. De laatste drie duels moesten in OT worden beslist en Game 7 zelfs in 2OT. Wie anders dan Pavel Bure kroonde zich hier tot matchwinner. De winst in deze serie maakte iets los in Vancouver. De ontketende Canucks denderden ten koste van Dallas (4-1) en Toronto (4-1) door naar de Stanley Cup Final.
STUNT
Detroit was dit seizoen de enige met gemiddeld meer dan 4 goals per wedstrijd. Zij troffen in de eerste ronde de als achtste geplaatste San Jose Sharks. Voor Team Teal was het de eerste kennismaking met de play-offs. Het werd er één om nooit te vergeten. De verrassende Sharks hielden gelijke tred met de Wings en zorgden in Game 7 zelfs voor een gigantische stunt. San Jose gaf in die wedstrijd een 2-0 voorsprong uit handen, maar dankzij Jamie Baker kwam het allemaal goed. Veel goals maakte de Canadees niet in de play-offs, maar dankzij z’n gamewinner in de Joe Louis Arena zullen ze hem in San Jose voor altijd herinneren.
Hoe verging het de titelverdediger dan? De Canadiens konden in 1993-1994 bouwen op de goals van Vincent Damphousse en saves van Patrick Roy. Met 96 punten plaatsten de Habs zich voor het postseason, maar daarin liepen ze zich stuk op aartsrivaal Boston Bruins. Zes goals van Kirk Muller waren voor Montreal niet voldoende om de B’s uit de tweede ronde te houden. Na zeven spannende wedstrijden maakten zij een afspraak met Martin Brodeur en de Devils in de tweede ronde.
Was er in de eerste ronde in vier series een zevende wedstrijd nodig, in de tweede ronde gold dat nog maar voor één. Wederom waren de San Jose Sharks hier bij betrokken, maar de stuntploeg uit Californië moest dit keer buigen voor Doug Gilmour en de Maple Leafs. De uitputtende serie tegen Montreal eiste zijn tol in Boston. De Bruins waren in hun tweede ronde niet opgewassen tegen de Devils. Calder-winnaar Martin Brodeur had het wat lastiger getuige zijn .897 sv% maar dat deerde New Jersey niet. Boston nam weliswaar een 2-0 voorsprong, maar verloor er vervolgens vier op een rij.
WEER EEN HORDE
Na de sweep tegen de Isles gingen de Rangers-fans eens goed voor zitten. Zij troffen in de Capitals een team dat 24 punten minder verzamelde tijdens het reguliere seizoen, maar in de eerste ronde wel de Pittsburgh Penguins naar huis stuurde. Goalie Don Beaupre (.935 sv%) speelde hier een belangrijke rol. Washington had het feest van Mario Lemieux en Jaromir Jagr al verpest, maar de Rangers waren gewaarschuwd. Mark Messier en consorten lieten zich niet verrassen en walsten in vijf wedstrijden over de Capitals heen.
Dit alles leidde tot weer een burenruzie voor de Rangers in de Conference Finals. Ze wisten maar al te goed dat de Devils het goed voor elkaar hadden. Die stonden natuurlijk ook niet voor niets in de ECF. Maar New York had Mark Messier. Een superster – weliswaar in de herfst van zijn carriere – maar nog altijd wel een superster. De man die met Wayne Gretzky Stanley Cups in Edmonton had gewonnen, zette in zijn eentje de Eastern Conference Final op zijn kop.
TOT HET GAATJE
De eerste wedstrijden in deze best-of-7 gingen gelijk op. In twee van de eerste drie duels was zelfs een 2OT nodig. In Madison Square Garden leek New Jersey de regie te grijpen in Game 5. Martin Brodeur (.962 sv%) was hier Richter de baas en leidde zijn team naar een 3-2 voorsprong in de serie. Met de tegenstander op matchpoint deed Mark Messier na afloop een opmerkelijke belofte. De Rangers-vedette garandeerde de fans én de media dat de Rangers Game 6 zouden winnen.
Die belofte leek een loze te worden. Scott Niedermayer en Claude Lemieux brachten de Devils al in de eerste periode op de drempel van de SCF. Maar Mark Messier is een superster. En het mooie van supersterren is dat ze hun eigen lot kunnen bepalen. Zo ook Messier. Hij was al betrokken bij de aansluitingstreffer van Alex Kovalev, maar dat was nog niets vergeleken bij de derde periode die volgde. Mark Messier nam de Rangers, die al ruim een halve eeuw wachtten op een Stanley Cup, aan de hand. Zijn hattrick in de derde periode kreeg de Devils op de knieën. In Game 6 dan.
De Game 7 die volgde, was opnieuw een thriller van formaat. Twee teams met onwaarschijnlijk veel kwaliteit gaven elkaar niets toe. Voor de derde keer in deze ECF kwam er een 2OT aan te pas en hier werd Stephane Matteau het feestvarken. Voor het eerst sinds 1979 maakten de roemrijke Rangers de gang naar de Stanley Cup Final. De tegenstander? Pavel Bure en de Vancouver Canucks. Zij waren al na vijf wedstrijden klaar met de Maple Leafs en keken tevreden toe hoe de Rangers en Devils elkaar het leven zuur maakten.
ZENUWSLOPEND
Niet Pavel Bure, maar Kirk McLean was met 52 saves de belangrijkste man bij de Canucks in Game 1. Vancouver moest op de shot clock de meerdere erkennen in de thuisspelende Rangers, maar Greg Adams besliste in OT de eerste wedstrijd in het voordeel van de Canadezen. New York stelde daarna orde op zaken in Game 2. Aangekomen in Vancouver lieten de Blueshirts de gastheren tot twee keer toe uitrazen om er vervolgens twee keer met de zege vandoor te gaan. De eerste Stanley Cup sinds 1940 kon de Rangers bijna niet meer ontgaan.
In de 54 jaar na die winst kregen de Rangers en hun fans veel teleurstellingen te verwerken. Op 9 juni 1994 zou de nare smaak van al die dompers weggespoeld worden. Na Game 5, in het eigen MSG, zou New York en de ijshockeywereld blauw kleuren. Helaas voor al die getrouwen kwam er nog een teleurstelling bij. De zenuwen leken hun Rangers de baas te worden en met 6-3 hielden de Canucks zichzelf in leven. Pavel Bure was twee keer trefzeker en stond na dit duel op 16 goals in deze play-offs.
Voorzichtig sloeg de twijfel toe bij de achterban van de Rangers. Hun favoriete ploeg had al te vaak een goal weggeven in de slotfase dit postseason en nu ging het in Game 5 ook nog eens mis. Met wederom een uitblinkende McLean in de hoofdrol voerden de Canucks de spanning verder op in Game 6. De fans in het Pacific Coliseum zagen Jeff Brown en Geoff Courtnall elk twee keer scoren. Vancouver versloeg de Rangers met 4-1, trokken de stand gelijk en dwongen daarmee een Game 7 in Madison Square Garden af.
BIG BOYS STAAN OP
Mogelijk dat verschillende fans zich na de nederlaag in Game 6 zich al verzoenden met het lot. Wéér geen Stanley Cup. Nóg langer wachten op de volgende parade. Die fans hadden geen rekening gehouden met hun grote spelers. Juist op het moment dat het nodig was, stonden Brian Leetch, Adam Graves en vooral Mark Messier op. En Sergei Zubov niet te vergeten. Laatstgenoemde was goed voor 2 assists in de allesbeslissende Game 7.
Mark Messier, de man van de belofte in de Eastern Conference Final, leek in de tweede periode het duel op slot te gooien. Zijn PPG betekende een 3-1 voorsprong voor de thuisploeg, maar na de 3-2 van Canucks-captain Trevor Linden sloeg toch de twijfel weer toe. Nathan LaFayette dreigde vijf minuten voor tijd gelijk te maken.
Dit keer was het lot de Rangers gunstig gezind. Niet Mike Richter, maar de paal bracht redding. De laatste minuten leken een eeuwigheid te duren, maar de 3-2 bleef op het scorebord staan. Eén van de mooiste Finals in de geschiedenis van de NHL werd alsnog een prooi voor de New York Rangers. Helaas waren de rellen in Vancouver een smet op deze prachtige eindstrijd.
HISTORISCH
Mark Messier kreeg de Cup uit handen van Gary Bettman en werd de eerste (en enige) speler die als captain twee verschillende franchises naar de Stanley Cup leidde. Vier jaar eerder deed hij dit al in Edmonton. Ploeggenoot Brian Leetch werd verkozen tot MVP in de play-offs en daarmee de eerste Amerikaan die deze eer te beurt viel. Captain Mark Messier werd in 2007 opgenomen in de Hall of Fame. Van dit roster vinden we daar ook Sergei Zubov, Brian Leetch, Mike Gartner, Kevin Lowe en Glenn Anderson.
Mike Keenan hield het na dit succes voor gezien in New York en vertrok naar St. Louis. Pas in 2013-2014 trad Alain Vigneault enigszins in zijn voetsporen. Vigneault leidde de club naar de Stanley Cup Final, maar in vijf wedstrijden bleken de Kings te sterk. Vancouver stond drie jaar eerder in de finale, maar legden het – opnieuw in zeven wedstrijden – af tegen de Bruins. De Canucks debuteerden in 1970 in de NHL, maar nog altijd wachten zij op hun eerste Stanley Cup.
Cover photo: Bruce Bennett